Nieuwsbrief Waarderingskamer over de Wet Waardering Onroerende Zaken
Wanneer u deze nieuwsbrief leest, nadert alweer het einde van het jaar en wordt dus de laatste hand gelegd aan de WOZ-taxaties naar waardepeildatum 1 januari 2019. Laatste verfijningen aan het taxatiemodel, controles met behulp van beoordelingsprotocollen en audits door het hele land door collega's van de Waarderingskamer. Aan deze onderwerpen besteden we in dit WOZ-journaal aandacht.
Maar aan het tot een goed einde brengen van een herwaardering zijn velen van ons inmiddels gewend. Daarom in dit WOZ-journaal ook aandacht aan bijzondere projecten, zoals het feit dat over twee jaar iedereen klaar moet zijn met de overgang naar gebruiksoppervlakte om te gebruiken als basis voor de WOZ-taxaties van woningen. Ook is het goed om bijzondere ontwikkelingen in de markt in de gaten te houden, want veranderingen in de markt betekenen ook rekening houden met de ontwikkelingen in de permanente marktanalyse, aanpassing van taxatiemodellen en vooral ook: duidelijk communiceren dat deze ontwikkelingen meegenomen zijn bij de WOZ-waardebepaling.
Stapje hoger…..van m3 naar m2
Aan het woord is Frank Buurman, teamleider objecten bij de Regionale Belastinggroep. De Regionale Belastinggroep (RBG) verzorgt de WOZ-taxaties (en de belastingheffing) voor de gemeenten Delft, Schiedam en Vlaardingen. Frank is met zijn medewerkers in 2017 gestart met de overgang van m3 naar m2. De eindstreep is inmiddels gehaald, tijd voor een inkijk hoe hij het proces heeft aangepakt.
Welke meetmethode heeft de RBG toegepast?
Na een aantal demonstraties van leveranciers van 3D tools is de RBG tot de conclusie gekomen dat het gebruik van een tool voor onze organisatie en voor de samenstelling van de woningvoorraad in onze gemeenten niet de door ons gewenste kwaliteit oplevert. Verder is bij steekproeven op de in de BAG administratie geregistreerde gebruiksoppervlakte gebleken dat deze oppervlakten ook niet de gewenste kwaliteit had. Voor deze steekproeven hebben wij hermetingen gedaan vanaf de originele bouwtekeningen. Omdat we voor kwaliteit wilden gaan, bleef voor ons de optie over om alles te hermeten. Alles nieuw meten in de originele bouwtekeningen volgens de definitie van NEN2580 gebruiksoppervlakte (meetinstructie) levert de meest betrouwbare uitkomst op.
Waarom deze methode?
Met de methode bereiken we een hoge kwaliteit (nauwkeurigheid) en wij gaan ervan uit dat door deze hoge kwaliteit wij in de toekomst minder bezwaren krijgen over de gebruiksoppervlakte. Een gebruiksoppervlakte is voor onze klanten makkelijk te begrijpen en na te meten, waardoor de drempel om bezwaar te maken tegen een onjuiste gebruiksoppervlakte lager is dan voorheen met de bruto inhoud. Door nu te investeren in kwaliteit sparen we later kosten bij bezwaren uit.
Wat was jullie planning?
In het eerste jaar (2017) zijn we gestart met het inmeten van de hoogbouw. Hiermee deden we ervaring op en maakten we letterlijk de eerste meters. De hoogbouw is ongeveer de helft van het aantal te meten woningen binnen de drie gemeenten. Tevens is hoogbouw door geen enkele tool goed te berekenen. Het tweede jaar 2018 was de laagbouw aan de beurt en hebben we de gemeente Vlaardingen volledig afgerond. In 2019 is de laatste laagbouw in de gemeenten Delft en Schiedam gemeten en zijn ook deze gemeenten afgerond. In totaal hebben we het meten en het controleren van alle gebruiksoppervlakten dus uiteindelijk in drie jaar tijd gedaan.
Met hoeveel mensen hebben jullie al die metingen uitgevoerd?
We hebben met onze vier technisch consulenten en vier studenten/stagiaires de circa 124.000 woningen opgemeten.
Wat waren de mee- en tegenvallers?
Meevallers: vakkundig personeel met veel kennis van de stad. Veel hoogbouw waardoor er in de beginfase veel meters gemaakt kon worden, dit gaf de medewerkers motivatie om door te gaan. Ook de gemeente-archieven waren zeer compleet en de mensen daar waren erg behulpzaam.
Tegenvallers: Toch ook wel heel veel zoekwerk in de archieven om de meest actuele bouwtekeningen te vinden en dat kost veel tijd. Het project duurde dan ook langer dan gepland: drie jaar!
Hoe verloopt het contact met de collega’s van de BAG?
Binnen de RBG zijn de drie gemeenten zelf nog verantwoordelijk voor de BAG-uitvoering. In het begin was het lastig om de "collega’s van de BAG", die werken bij de drie gemeenten, te overtuigen van het nut van de hermeting. Doordat we maandelijks overleg hebben met de BAG-collega's zijn ook zij gaan zien dat de nieuwe metingen betrouwbaar zijn en een ook een verbetering van de BAG opleveren. Door dit regelmatig overleg en het meedenken in het project is er wederzijds vertrouwen ontstaan. Door deze nieuwe samenwerking met de BAG-collega's van Vlaardingen en Schiedam, wordt nu al het nieuwe meetwerk van vergunningen dat nodig is voor de BAG alleen nog door de RBG uitgevoerd en aangeleverd aan de BAG-collega's van deze gemeenten. Met de BAG-collega's van Delft verwerken we de vergunningen gezamenlijk. Ook dit is een prima vorm van samenwerken.
Hoe gaat het uitwisselen van de resultaten van jullie hermetingen?
Per kwartaal leveren we iedere gemeente een "lijst" met nieuwe gebruiksoppervlakten van verblijfsobjecten voor de BAG. Voorafgaand aan de verwerking in de BAG-applicatie neemt de BAG medewerker nog een laatste steekproef op de nieuwe metingen.
Wat zijn nu de vervolgstappen qua uitrol van jullie meetresultaten?
Nu, eind 2019 zijn alle woningen in de drie gemeenten voorzien van een opnieuw gemeten gebruiksoppervlakte. Tijdens deze herwaarderingsronde naar de waardepeildatum 1 januari 2019 vergelijken wij ook voor het eerst in ons taxatiemodel de woningen in Vlaardingen op basis van de gebruiksoppervlakte. In 2020 zal ook de herwaardering van Delft en Schiedam op basis de gebruiksoppervlakte uitgevoerd worden.
Wat is volgens jullie de belangrijkste ‘bijvangst’ van dit project?
Wat blijft na het afronden van dit project is de intensieve samenwerking met de BAG afdelingen van de gemeenten. We moeten de data aan twéé kanten gelijk houden en dat gaat alleen door structureel te overleggen en alle informatie met elkaar te delen.
Save the date: 25 jaar Wet WOZ
Op 1 januari 1995 is de Wet WOZ in werking getreden. Op 1 januari 2020 bestaat de Wet WOZ dus 25 jaar. Een moment om bij stil te staan. Om terug te kijken naar wat er in die 25 jaar bereikt is, maar vooral ook om vooruit te kijken, want de ontwikkelingen staan niet stil.
Nu is 1 januari natuurlijk niet de meest ideale dag om gezamenlijk met de Wet WOZ bezig te zijn. Maar dat geldt zeker ook voor de eerste maanden van het jaar. Immers iedereen werkzaam op het terrein van de WOZ weet dat in die eerste maanden alles in het teken staat van de laatste kwaliteitscontroles, het bekend maken van de nieuwe waarden, het uitleggen van de nieuwe waarden en beantwoorden van vragen, veel informeel contact.
Daarom is besloten om het symposium '25 jaar Wet WOZ in Nederland' te houden op 18 juni 2020. In dit dagvullende symposium staan we stil bij de achtergronden van de Wet en de mate waarin het gelukt is om de doelstellingen die er waren ook te realiseren. We willen in dat symposium ook laten zien dat de WOZ-wereld bruist van de ideeën over hoe we betere gegevens en taxatiemodellen kunnen krijgen en hoe we beter kunnen communiceren met belanghebbenden.
Het symposium 25 jaar Wet WOZ in Nederland vindt op 18 juni 2020 plaats in Den Haag. Reserveer deze dag vast in uw agenda.
Standaard voor Ratiocontroles
Bij de waardebepaling in het kader van de Wet WOZ wordt al bijna 25 jaar gebruik gemaakt van taxatiemodellen. Deze modellen maken het WOZ-proces efficiënt en zijn zeer belangrijk om correcte onderlinge waardeverhoudingen te waarborgen. Een menselijke taxateur kan immers nooit duizenden of zelfs honderdduizenden taxaties uniform precies met elkaar vergelijken. Een taxatiemodel kan dat wel. En de beschikbare technieken om dit soort taxatiemodellen in te richten ontwikkelen zich de afgelopen jaren heel snel.
Naast de toepassing van taxatiemodellen in het WOZ-domein zien we dat het gebruik van taxatiemodellen voor uiteenlopende doeleinden een vlucht heeft genomen. De toegenomen beschikbaarheid van taxatiemodellen en het toenemende gebruik leidt evident tot vragen over de kwaliteit (nauwkeurigheid en betrouwbaarheid) van taxatiemodellen.
Dergelijke vragen worden ook aan gemeenten en samenwerkingsverbanden gesteld door belanghebbenden en door de rechterlijke macht. Gemeenten hebben nu nog vaak beperkte hulpmiddelen om aan te kunnen tonen hoe goed hun taxatiemodellen “presteren”. Ook in het buitenland zien we dat vergelijkbare discussies gevoerd worden over de kwaliteit van taxatiemodellen.
De International Association of Assessing Officers (IAAO) heeft een standaard ontwikkeld om de op systematische wijze de modelprestaties te onderzoeken en te toetsen. Deze standaard, genaamd "Standard on Ratio Studies", biedt hulpmiddelen om kwaliteitscontroles uit te voeren en om de prestaties van taxatiemodellen met behulp van kengetallen op een kwantitatieve wijze uit te drukken. Daarnaast biedt de standaard methoden om de zwakke punten van een model op te sporen, zodat het model geoptimaliseerd kan worden. Voor gemeenten kunnen deze hulpmiddelen helpen bij het verbeteren van de kwaliteit van de taxaties, maar ook bij het uitleggen van taxaties en taxatiemodellen aan belanghebbenden en rechters.
Het voordeel van een internationale standaard is dat er al veel ervaring mee bestaat en dat we kunnen profiteren van deze praktijkervaring. Een nadeel is dat deze Standard on Ratio Studies alleen in het Engels beschikbaar was. De afgelopen periode heeft de Waarderingskamer deze standaard daarom in overleg met de IAAO naar het Nederlands vertaald, zodat het gebruik van de standaard laagdrempeliger wordt. Daarnaast hebben we bij diverse bijeenkomsten presentaties gegeven over hoe de standaard kan worden gebruikt om systematisch de prestatie van taxatiemodellen te beoordelen. De vertaalde versie van de Standaard voor Ratiocontroles is te vinden op de website van de Waarderingskamer.
Bij de komende herwaarderingsronde zullen wij tijdens onze onderzoeken naar de kwaliteit van de taxaties enkele van de methoden die zijn beschreven in de standaard toepassen. Daarnaast motiveren we gemeenten en samenwerkingsverbanden zoveel mogelijk gebruik te maken van de standaard, om zo de kwaliteit van hun taxatiemodellen te toetsen en waar nodig te verbeteren. In het beoordelingsprotocol taxaties woningen voor de waardepeildatum 1 januari 2019 is de eerste stap daarin duidelijk herkenbaar.
De Nederlandse vertaling "Standaard voor Ratiocontroles" is niet uitsluitend nuttig voor kwaliteitscontroles van WOZ-taxaties. Ook bij andere toepassingen van taxatiemodellen in Nederland kan deze standaard zeker een nuttig rol spelen bij het verantwoorden van de kwaliteit (nauwkeurigheid en betrouwbaarheid) van taxatiemodellen.
Audit Vakbekwaamheidseisen
De Waarderingskamer heeft de huidige Waarderingsinstructie in 2016 vastgesteld en deze geldt sinds 2017. In deze Waarderingsinstructie ligt het accent op de interne beheersing en kwaliteitszorg van de WOZ-werkzaamheden. Er worden daarbij zes aandachtsgebieden beschreven waaronder de vakbekwaamheid van de betrokken medewerkers als één van de fundamenten onder de kwaliteit van de uiteindelijke WOZ-taxaties en WOZ-gegevens.
Zoals de Wet WOZ en de Waarderingsinstructie beschrijven, is het college van burgemeester en wethouders van een gemeente verantwoordelijk voor het inzetten van voldoende vakbekwame medewerkers. Die vakbekwame medewerkers kunnen daarbij natuurlijk ook werkzaam zijn in een uitvoeringsorganisatie, zoals een belastingsamenwerking. Volgens het principe van "interne beheersing en kwaliteitszorg" dient een gemeente of uitvoeringsorganisatie conform de Waarderingsinstructie regelmatig te toetsen of men voldoet aan de eisen voor inzet van vakbekwame medewerkers. De in de Waarderingsinstructie beschreven rollen voor de medewerkers vormen het kader van deze toetsing.
Om serieus invulling te geven aan een dergelijke toetsing van de vakbekwaamheid van de ingezette medewerkers heeft Johan van Scherpenzeel, afdelingsmanager Waarderen bij de uitvoeringsorganisatie GBLT aan 4cSolutions de opdracht gegeven om te onderzoeken of de organisatie over voldoende vakbekwame medewerkers beschikt. GBLT regelt de gemeente- en waterschapsbelastingen voor vijf waterschappen en zes gemeenten. Voor deze gemeenten voert GBLT ook de Wet WOZ uit. GBLT heeft als missie het bereiken van de hoogste kwaliteit, tegen zo laag mogelijke kosten.
Het toetsen van de vakbekwaamheid van de medewerkers past goed in het streven naar die hoogste kwaliteit. De stagiair Matthijs Sebel heeft onder begeleiding van Eugene Tijhaar van 4cSolutions deze audit naar de vakbekwaamheid uitgevoerd.
In de periode van februari tot juli 2019 heeft het onderzoek plaatsgevonden. Alle medewerkers van de afdeling Waarderen zijn door middel van interviews getoetst op hun rol (in vergelijking met de rollen beschreven in de Waarderingsinstructie) met betrekking tot kennis, ervaring en vaardigheden. Deze kwaliteiten zijn steeds geplaats in de context van de beschrijving in de Waarderingsinstructie. Tevens is er overleg geweest met de afdeling HRM over de genoten opleidingen en cursussen.
De audit geeft een goed beeld of de medewerkers binnen de organisatie gezamenlijk inderdaad alle noodzakelijke rollen kunnen vervullen. De uitkomsten van de audit geeft ook een prima basis voor een opleidingsplan voor de organisatie en voor individuele medewerkers. Want één ding is in ieder geval duidelijk: door de ontwikkelingen bij de WOZ-uitvoering heeft iedereen één of andere vorm van (permanente) educatie nodig. De audit heeft daarbij zowel de organisatie als ook de afzonderlijke medewerkers gemotiveerd.
Voor meer informatie kan contact met Johan van Scherpenzeel worden opgenomen (JvanScherpenzeel@gblt.nl). Links Johan van Scherpenzeel, rechts Matthijs Sebel
Kunstmatige intelligentie voor WOZ-taxaties?
Tijdens een congres over het gebruik van kunstmatige intelligentie bij WOZ-taxaties op Nyenrode bleek uit het grote aantal deelnemers dat dit onderwerp zeker leeft. Kunstmatige intelligentie (in het Engels Artificial Intelligence en daarom afgekort als AI) wordt voor een toenemend aantal toepassingen gebruikt en daarom is het niet vreemd dat ook onderzocht wordt of deze techniek gebruikt kan worden om de WOZ-taxaties te verbeteren.
Het gebruik van AI gaat vaak hand in hand met het inzetten van grote hoeveelheid gegevens, omdat de AI technieken juist zeer geschikt zijn om verbanden in deze gegevens aan het licht te brengen. Dat juist nu AI technieken beproefd worden hangt dan ook samen met het feit dat er steeds meer gegevens, ook als open data, beschikbaar komen over onroerende zaken. Dit hangt weer samen met het feit dat we in toenemende mate gegevens vastleggen in GIS-systemen (Geografische Informatie Systemen) en hierdoor komen er ook veel gegevens over de locatie van een object beschikbaar. Immers met het GIS systeem kan eenvoudig uitgerekend worden hoe ver het lopen is naar de dichtstbijzijnde basisschool, of hoever het rijden is naar plaatsen met veel werkgelegenheid. Maar ook andere locatiekenmerken zoals ligging ten opzichte van de zon kunnen door de combinatie van GIS en AI meer benut worden bij het inrichten van taxatiemodellen. Dat is een goede ontwikkeling, immers nog steeds geldt het gezegde dat de belangrijkste waardebepalende kenmerken van vastgoed zijn: locatie, locatie en locatie.
De ontwikkelingen rond GIS en AI maken de nu bij de WOZ-taxaties gebruikte objectkenmerken en het kalibreren en optimaliseren van taxatiemodellen zeker niet overbodig. Het is dan ook goed dat we de komende tijd kijken naar de mogelijkheden van nieuwe technieken als aanvulling op de bestaande ervaring. Daarom juichen wij het toe wanneer iedereen in het WOZ-domein kennis maakt met AI en de mogelijkheden van deze nieuwe technieken.
De genoemde studiedag van Nyenrode was niet de enige mogelijkheid om meer te weten te komen over AI. Iedereen kan tot eind 2019 gratis kennismaken met AI. Om de mogelijkheid te bieden om de belangrijkste principes van AI te begrijpen, is er in Nederland, naar Fins model, een nationale AI-cursus ontwikkeld. Deze gratis online cursus is toegankelijk via de website www.ai-cursus.nl. In totaal duurt de cursus, die bestaat uit acht tracks, circa vier tot vijf uur. Deelnemers die alle "tracks" hebben voltooid, ontvangen een certificaat.
Wij willen u via deze weg graag wijzen op deze mogelijkheid. Het zal zeker niet de laatste keer zijn dat u met AI in aanraking komt en na deze cursus heeft u wel een betere basis om de ontwikkelingen te volgen.
Waarderingsinstructie geupdate
In de afgelopen periode is de Waarderingsinstructie op een aantal punten bijgewerkt. De bijgestelde Waarderingsinstructie is beschikbaar op onze site.
Per 1 januari 2017 is de huidige Waarderingsinstructie geïntroduceerd. Met deze waarderingsinstructie is gekozen voor het accentueren van de beheersing van de WOZ-werkprocessen. Wij constateren dat het begrip interne beheersing inmiddels zijn plaats heeft gevonden binnen uitvoeringsorganisaties. Wel zien we nog grote verschillen in de wijze waarop met deze interne beheersing wordt omgegaan. Daarom kijken we naar hulpmiddelen waardoor de interne beheersing van het WOZ-proces "meer volwassen" kan worden en echt waarborgen gaat bieden voor de kwaliteit van de WOZ-waarden en de kwaliteit van de geregistreerde gegevens, onder andere in de LV WOZ.
Daarom hebben we in deel I van de Waarderingsinstructie de plan-do-check-act-cyclus die centraal staat bij interne beheersing nog herkenbaarder een plek gegeven. Dit hebben we onder andere gedaan door in de leeswijzer een grafische vormgeving toe te voegen die gelinkt is aan de bestaande gebruikte symbolen van de Waarderingsinstructie. Zo wordt, naar wij hopen, in één oogopslag duidelijk wat de positie van de verschillende symbolen is binnen deze cyclus en hoe deze geïnterpreteerd moeten worden.
Daarnaast zijn ook de meest recente versie van bijvoorbeeld de beoordelingsprotocollen opgenomen. Dit betekent voor de taxatie gerichte beoordelingsprotocollen bijvoorbeeld de protocollen gericht op de waardepeildatum 1 januari 2019. Maar ook van bijvoorbeeld het Beoordelingsprotocol aansluiting op de BAG is de meest recente versie opgenomen.
ENSIA
Uitvoeringsorganisaties (gemeenten en voor gemeenten werkende samenwerkingsverbanden) voeren zelf evaluaties uit om te beoordelen of de WOZ-uitvoering voldoet aan alle gestelde eisen. Op basis van de conclusies uit deze zelfevaluaties treffen, indien nodig, de uitvoeringsorganisaties ook verbetermaatregelen. Driemaal per jaar rapporteert een uitvoeringsorganisatie ook over de eigen conclusies en de getroffen maatregelen aan de Waarderingskamer. In de Waarderingsinstructie staat beschreven wat de inhoud is van de diverse zelfevaluaties en op welk moment over welke evaluatie gerapporteerd moet worden.
Oplettende uitvoeringsorganisaties hebben geconstateerd dat in de vragenlijst van oktober 2019 niet de zelfevaluatie "Systeembeheer" kon worden gerapporteerd. Wat is de achtergrond dat deze zelfevaluatie dit jaar is "overgeslagen".
In samenwerking tussen de VNG en enkele betrokken ministeries bestaat het systeem ENSIA (Eenduidige Normatiek Single Information Audit). Met deze jaarlijkse procedure, waarin gemeenten onder andere jaarlijkse een vragenlijst invullen en het college een besluit moet nemen over de juistheid van de gerapporteerde conclusies, wordt geprobeerd de rapportage- verplichtingen van gemeenten zoveel mogelijk via één kanaal te laten verlopen. Via deze ENSIA systematiek rapporteren gemeenten bijvoorbeeld de afgelopen jaren al over de mate waarin de gemeente "in control" is op het terrein van informatieveiligheid. Ook het rapporteren over de kwaliteit van de uitvoering van de BAG en de BGT verloopt via deze ENSIA systematiek.
Omdat het zelfevaluatie onderwerp Systeembeheer voor de WOZ nauw aansluit bij andere onderwerpen binnen de ENSIA systematiek, wordt eraan gewerkt om dit onderwerp in 2020 mee te nemen in de vragenlijst voor ENSIA en daarmee ook in de overige stappen binnen de ENSIA systematiek. In de loop van 2020 gaan we kijken in hoeverre deze integratie in de ENSIA systematiek oplevert, wat wij ervan verwachten. Bij positieve ervaringen zullen mogelijk ook andere onderdelen van de WOZ-zelfevaluaties een plek vinden binnen ENSIA. Omdat ENSIA een jaarschema heeft met één indienmoment per jaar, zullen naar verwachting niet alle WOZ-zelfevaluaties een plek kunnen krijgen binnen ENSIA. Immers de zelfevaluaties over de nieuwe WOZ-taxatiewaarden zijn steeds gebonden aan een erg strikt tijdschema.
Hoewel de ENSIA systematiek primair gericht is op gemeenten, kunnen bepaalde onderwerpen, namens die gemeente, ook ingevuld worden door een voor de gemeente werkend samenwerkingsverband. Dit kan dus betekenen dat volgend jaar samenwerkingsorganisaties van de betrokken gemeenten verzoeken krijgen om te rapporteren over de zelfevaluatie Systeembeheer voor de WOZ via de ENSIA vragenlijst. Voor sommige organisaties zal dit bekend terrein zijn, omdat men bijvoorbeeld ook al via ENSIA rapporteert over de zelfevaluatie BAG, maar voor andere organisaties zal dit nieuw zijn.
WOZ-uitvoering verdient sterren
Op basis van ons toezicht kennen wij aan elke uitvoeringsorganisaties een algemeen oordeel toe. Dit oordeel vertalen we in een aantal sterren. Drie sterren is "voldoende" en een maximale score van vijf sterren is mogelijk. Op onze website en in andere uitingen ‘vertalen’ we het algemeen oordeel (aantal sterren) van een samenwerkingsverband naar aantal sterren per gemeente. Gemeenten binnen een samenwerkingsverband hebben daardoor doorgaans hetzelfde algemene oordeel. Indien daar aanleiding toe is, kan er in ons oordeel ook voor de gemeenten binnen samenwerkingsverbanden worden gedifferentieerd.
Wanneer wij een onderzoek doen bij een uitvoeringsorganisatie dan kan dat leiden tot aanpassing van ons oordeel of tot het doen van nader onderzoek. Daarmee kunnen de oordelen zoals wij die publiceren op onze site regelmatig veranderen. Op onze site kunt u lezen hoe ons algemeen oordeel tot stand komt.
In het onderstaande schema zijn de veranderingen in het algemeen oordeel in de eerste helft van 2019 inzichtelijk gemaakt. De kolommen links en rechts geven de absolute aantallen en percentages weer van de gemeenten per oordeelcategorie op 1 januari en 1 juli van dit jaar. De pijlen tussen de oordeelcategorieën geven het aantal gemeenten weer dat het oordeel had van waaruit de pijl vertrekt, maar op 1 juli het oordeel heeft, waar de pijl naar wijst.
BsGW en Centric voortvarend van start met toevoegen historie LV WOZ
De WOZ-waarden worden sinds 2009 vastgelegd in de Basisregistratie WOZ en net als bij alle andere basisregistraties worden er nooit gegevens weggegooid uit een basisregistratie. Het uitgangspunt bij het maken van een Landelijke Voorziening WOZ (LV WOZ) was dan ook dat men via deze LV WOZ ook altijd alle gegevens vanaf 2009 via de LV WOZ zou kunnen vinden. Toen met name in de jaren 2016 en 2017 in hoog tempo grote aantallen gemeenten werden aangesloten, hebben diverse gemeenten en voor gemeenten werkende samenwerkingsverbanden ervoor gekozen eerst met minder jaren historische gegevens aan te sluiten op de LV WOZ en de andere jaren later "op te werken".
De gehele route om de historie van de LV op te werken heeft nogal wat teweeggebracht alvorens heel Nederland hiermee aan de slag is gegaan. In totaal moest voor circa 120 gemeenten een aanvulling geleverd worden aan de LV WOZ met waarden en andere gegevens van eerdere jaren. Er is veel over geschreven over de noodzaak om de gegevens aan te leveren en het heeft ook tot veel discussie geleid. Maar nu zitten we duidelijk in de periode van "doen".
BSGW en Centric zijn in augustus gestart met het aanleveren aan de LV WOZ van ontbrekende WOZ-historie van 27* deelnemende gemeenten aan BSGW. Door het toevoegen van deze historische WOZ informatie zijn de gegevens over de oudere jaren nu ook beschikbaar voor de diverse toepassingen van de Basisregistratie WOZ en onder andere ook voor onderzoeksdoeleinden.
Het gaat hier om WOZ-data over historische jaren, die op het moment van aansluiten op de LV WOZ niet volledig aanwezig waren in de Centric applicaties voor WOZ en Belastingen bij BsGW. Soms moest deze data dan ook uit andere bronnen worden verkregen. Centric heeft in nauw overleg met de Waarderingskamer en BsGW een werkwijze ontwikkeld om alsnog de missende jaren te kunnen aanleveren. De besproken afhandeling vergt weliswaar inspanning, maar blijkt praktisch goed uitvoerbaar, omdat er voor deze historische jaren pragmatisch wordt omgegaan met de geldende eisen aan de inhoud van de Basisregistratie WOZ.
De Waarderingskamer heeft inmiddels de aanleveringen voor 20 gemeenten akkoord bevonden en is bijzonder tevreden met het resultaat.
Henk Thielen coördineert dit project aan de zijde van BsGW:
“Wij waren in het begin nogal sceptisch om de historische gegevens van gemeenten van vóór hun toetreding tot ons samenwerkingsverband in te voeren” aldus Henk. "Niet alleen om het extra werk, maar ook omdat de belastingsystemen bij die gemeenten zijn afgesloten en daarmee de historische gegevens waren verdwenen. Daarnaast hadden wij ook bedenkingen bij de toegevoegde waarde in relatie tot de kosten die hiermee gepaard gaan. Uiteindelijk heeft de Waarderingskamer ons overtuigd van de noodzaak van aanlevering van die gegevens. Vanaf dat moment zijn wij direct aan de slag gegaan om dit zo snel mogelijk te realiseren. Omdat wij ook de waterschapsheffingen opleggen, konden wij met de technische oplossing van Centric de missende gegevens herleiden en invoeren. Daarmee is onze Basisregistratie WOZ nu compleet en kan deze ook benut worden voor de BAG, CBS, Rijksbelastingen en andere instanties. We hebben nu nog 7 gemeenten te gaan.” De planning die BsGW en Centric momenteel hanteren leidt er toe, dat al eind van dit jaar voor alle 27 deelnemende gemeenten in BsGW de historische WOZ-informatie aan de LV WOZ is aangeleverd".
*BsGW is als zelfstandig samenwerkingsverband opgericht in 2011 en telt 28 deelnemende gemeenten. De historische gegevens van de gemeente Venlo zijn al ingevoerd omdat deze gemeente als eerste deelnemer al in 2009 is ingestapt. Verder zijn de voormalige gemeente Onderbanken – Nuth en Schinnen per 1 januari 2019 door de herindeling opgegaan in de nieuwe gemeente Beekdaelen.
Op de foto: vlnr: Lonneke de Leest-Verbruggen (Centric), Henk Thielen (BsGW) en Taco Bouwmeester (Centric).

Funderingsrisico's en WOZ-waarde
Door de droogte tijdens de afgelopen zomers komt er meer aandacht voor funderingsrisico's als gevolg van houten funderingspalen die tijdelijk droog hebben gestaan. Diverse gemeenten hebben reeds eerder te maken gehad met funderingsproblemen door bijvoorbeeld plaatselijke veranderingen in de grondwaterstand. Maar door de droogte komen steeds meer gemeenten in aanraking met deze problematiek.
Daarom hebben wij op onze site meer informatie gegeven over de wijze waarop funderingsrisico's of wellicht al daadwerkelijk ontstane funderingsproblemen de marktwaarde en daarmee de WOZ-waarde kunnen beinvloeden.
De pagina "Funderingsrisico's en WOZ-waarde" verwijst ook naar een site waar men eenvoudig inzicht kan krijgen bij welke woningen mogelijk sprake is van funderingsrisico's.

Bijeenkomst WOZ-benchmark
Op 8 oktober 2019 was er een bijeenkomst van WOZ-medewerkers van een aantal gemeenten en samenwerkingsverbanden met de commissie Benchmarking van de Waarderingskamer. Het was een inspirerende dag, zowel voor deelnemers aan de benchmark als voor de commissie.
Ervaringen met ontwikkelingen in het WOZ-domein werden uitgewisseld. Vervolgens is met elkaar gekeken op welke wijze deze ontwikkelingen aansluiten op bijvoorbeeld de gegevens die beschikbaar zijn in het Dashboard van de WOZ-Benchmark en de vragen in de benchmarkvragenlijst. Ontwikkelingen als een steeds verdergaande integratie van werkzaamheden op het gebied van WOZ en bijvoorbeeld de BAG en de BGT in veel organisaties maken het soms lastig om nog de kosten voor de WOZ te kunnen onderscheiden. Ook de toename van het belang van ICT-kosten en ICT-investeringen de komende jaren zal uiteindelijk in de benchmarkvragenlijst een plek moeten krijgen. Het meer aandacht besteden aan de kosten van BAG en BGT in de benchmark sluit ook goed aan op het feit dat de Algemene Rekenkamer in de rapportage "Grip op gegevens" het beschikbaar zijn van een WOZ-benchmark aangemerkt als een goed voorbeeld voor andere basisregistraties.
Enkele deelnemers deelden hun ervaring met de lightversie van de vragenlijst. Alle deelnemers vinden het positief dat door deze lightversie mogelijk meer organisaties deelnemen aan de onderlinge vergelijking in de WOZ-benchmark. Maar het grootste deel van de deelnemers ziet toch nog duidelijk een meerwaarde in de extra vergelijkingsmogelijkheden die er zijn als de volledige versie wordt ingevuld.
Maar naast het gebruiken van de gegevens uit het Dashboard van de WOZ-Benchmark geven de meeste deelnemers toch aan dat het echt onderling vergelijken en het echt "leren van elkaar" pas volledig tot zijn recht komt in onderlinge gesprekken. Daarom was er ook nadrukkelijk aandacht voor de nieuwe ronde van benchlearninggesprekken die in oktober van start is gegaan en waaraan dit jaar twintig organisaties deelnemen. Het nut van deze gesprekken blijkt wellicht het best uit twee oneliners die in dit verband werden uitgesproken:
- “het mooie van deze gesprekken is de bevestiging dat we het goed doen of waar we nog kunnen verbeteren”.
- “het is misschien wel een interessant inzicht om te leren van een peer als je zelf een appel bent”.