Nieuwsbrief Waarderingskamer over de Wet Waardering Onroerende Zaken
In deze eerste nieuwsbrief van 2021 is veel aandacht voor het taxeren van woningen op basis van de gebruiksoppervlakte. Een gemeente en een samenwerkingsverband geven een inkijk in hun ervaringen. 2021 is een belangrijk jaar voor het taxeren van woningen op gebruiksoppervlakte, want dit jaar moet het in 2016 gestarte project worden afgerond, zodat in 2022 alle WOZ-waarden van woningen de gebruiksoppervlakte als grondslag hebben. Inmiddels zijn in 115 gemeenten (33%) de werkzaamheden voor deze overgang volledig afgerond en zijn de WOZ-waarden van ruim 40% van de woningen in Nederland al gebaseerd op de gebruiksoppervlakte. De rest van Nederland kan leren van de ervaringen van deze gemeenten.
In de eerste maanden van het jaar krijgt de WOZ natuurlijk ook veel aandacht van belanghebbenden. Bijna iedereen in Nederland krijgt wel op één of andere manier te maken met een nieuwe WOZ-waarden. Het is belangrijk dat dit massaal bekendmaken van nieuwe WOZ-waarden aan belanghebbenden en het gebruik door diverse overheden vlekkeloos verloopt. De Landelijke Voorziening WOZ (LV WOZ) speelt daarin een belangrijke rol. Het is dus belangrijk dat de LV WOZ zeker in die eerste maanden van het jaar een volledige en correcte weergave bevat van alle WOZ-waarden. Daarom in dit WOZ-journaal ook aandacht hoe je als gemeente of uitvoeringsorganisatie dit aspect van de WOZ-uitvoering onder controle kan houden.
Aandacht voor de WOZ-waarde vanuit belastingplichtigen betekent dat sommige belastingplichtigen hulp zoeken bij de no-cure-no-pay-bureaus om hun waarde verlaagd (of verhoogd) te krijgen. Onlangs heeft de Minister van Rechtsbescherming een rapport aan de Tweede kamer gestuurd over het functioneren van deze bureaus onder andere in het WOZ-domein. Aandacht hiervoor op een pagina op onze site..
Tenslotte wordt er steeds meer helder over de effecten van de toekomstige Samenhangende Objectenregistratie mede in relatie tot de WOZ-uitvoering. De gemeente Nijmegen laat ons zien hoe zij bezig is met de voorbereiding op deze registratie.
LV WOZ synchroon houden met eigen administratie
Iedere uitvoeringsorganisatie is er verantwoordelijk voor dat de gegevens in de LV WOZ een exacte kopie zijn van de gegevens in de eigen administratie. Dit is belangrijk voor bijvoorbeeld de waterschappen en de Belastingdienst als afnemers van de WOZ-gegevens, maar ook voor het tonen van de WOZ-gegevens op het WOZ-waardeloket. De LV WOZ biedt een tweetal functies voor het bewaken of alle gegevens (correct) in de LV WOZ staan. Zeker na het bekend maken van de nieuwe waarden is het belangrijk om te controleren of inderdaad alle WOZ-objecten met de nieuwe waarde beschikbaar zijn.
De eenvoudigste eerste stap voor deze controle kan door in te loggen bij MijnKadaster. Via MijnKadaster kan men per gemeente tellingenrapporten opvragen. Deze tellingenrapporten geven de belangrijkste kengetallen over welke gegevens in de LV WOZ staan. Deze tellingenrapporten geven bijvoorbeeld aan hoeveel WOZ-objecten per gebruikscode, hoeveel WOZ-waarden en hoeveel bezwaarschriften er in de LV WOZ staan. Wanneer de kengetallen in de rapportage overeenkomen met de kengetallen/query's uit de eigen WOZ-administratie, kan men ervan uit gaan dat de gegevens in de LV WOZ conform zijn met de gegevens in de eigen administratie. Wanneer men alleen wil controleren of alle WOZ-waarden verwerkt zijn in de LV WOZ kiest men voor het "verkorte" rapport. Dat is meestal binnen enkele minuten beschikbaar. Wil men meer controleren, bijvoorbeeld ook het aantal geregistreerde bezwaren of de koppeling met BAG-objecten, dan kiest men voor het "complete" rapport. Dat complete rapport duurt iets langer om te maken. Beide rapporten geven de actuele stand van de gegevens in de LV WOZ.
De tweede functionaliteit die de LV WOZ biedt voor het kunnen waarborgen dat de gegevens in de LV WOZ synchroon zijn met de eigen administratie, is vooral bedoeld, wanneer men uit de tellingenrapportage afleidt dat de LV WOZ niet volledig synchroon loopt met de eigen administratie. Deze functionaliteit is de (massale) bevraging. Men kan dan een kopie ophalen (in xml-vorm) van de gegevens in de LV WOZ. Door de gegevens uit de LV WOZ één op één te vergelijken met hetgeen in de eigen administratie staat, kan men eventuele verschillen opsporen en door bijvoorbeeld synchronisatie oplossen.
Het één op één vergelijken van de gegevens is natuurlijk iets dat je geautomatiseerd wilt doen. Het is daarom de bedoeling dat deze functionaliteit van de LV WOZ samenwerkt met de functionaliteit van het eigen WOZ-systeem. Wanneer het opvragen van de LV WOZ direct vanuit het eigen WOZ-systeem wordt gedaan, kan de applicatie ook direct de verschillen in beeld brengen en vaak ook door automatische hersynchronisatie oplossen. De uitvoeringsorganisatie hoeft dan zelf alleen nog maar aandacht te besteden aan gegevens die gecorrigeerd moeten worden, omdat ze niet voldoen aan de eisen van de LV WOZ.
Inmiddels beschikken alle WOZ-systemen die gemeenten en uitvoeringsorganisaties gebruiken over de functionaliteit die deze bevraging van de LV WOZ en automatische vergelijking ondersteunt. Om deze functionaliteit te kunnen gebruiken moet wel ook een extra verbinding (via Digikoppeling) met de LV WOZ bij het Kadaster geactiveerd zijn om de LV WOZ ook daadwerkelijk te kunnen bevragen.
Omdat in de afgelopen jaren de WOZ-systemen nog niet beschikten over de functionaliteit om de LV WOZ te bevragen en op deze manier te vergelijken, zijn er binnen MijnKadaster tijdelijke overzichten beschikbaar gemaakt. Deze overzichten geven bijvoorbeeld een overzicht van alle actuele objecten, alle actuele belanghebbenden en/of alle actuele WOZ-waarden binnen een gemeente. Nu alle WOZ-systemen beschikken over deze functionaliteit om op basis van bevraging met de LV WOZ te vergelijken, stoppen we 1 mei 2021 met de actuele lijsten van WOZ-objecten, waarden, etc. binnen MijnKadaster. Immers het gebruiken van de functionaliteit van het WOZ-systeem maakt het veel makkelijker om de verschillen tussen de eigen administratie op te zoeken en (voor een groot deel automatisch) op te lossen.

Van inhoud naar oppervlakte bij SVHW

Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling (SVHW) is een gemeenschappelijke regeling voor de lokale belastingen met als deelnemers waterschap Hollandse Delta en 13 gemeenten. Voor enkele deelnemers verzorgt SVHW ook het beheer van de Basisregistratie adressen en gebouwen (BAG).
SVHW is drie jaar geleden gestart met het project "omzetting van inhoud naar gebruiksoppervlakte" en nu is men in de laatste fase. Ze delen graag hun ervaringen met ons. Om het project in goede banen te leiden is een projectteam samengesteld. Dit team heeft het project na uitvoerig overleg opgedeeld in vier fases.
Fase 1: Nulmeting, volledigheid en plan van aanpak
Er is gestart met het uitvoeren van een nulmeting op basis van de op dat moment bestaande gegevens. Er was op dat moment voor 99,6% van de woningen een directe koppeling met het VBO-id beschikbaar in de WOZ-administratie. Verder is gekeken of de bij deze woningen behorende WOZ-deelobjecten direct gekoppeld waren aan de woning, of dat deze vrijstaand waren (bijgebouwen) of niet BAG relevant (bijvoorbeeld grond). De koppeling direct aan de woning is bij circa 610.000 WOZ-deelobjecten gerealiseerd. De uitval betrof de WOZ-deelobjecten met de code 1500 en 1600 (bergingen en garages waarvan niet was vastgelegd of deze vrijstaand waren of niet).
Op basis van de uitkomsten van de nulmeting is het plan van aanpak opgesteld. Het voordeel om dit pas na de nulmeting te doen, was dat er meer inzicht bestond in de totale werkvoorraad en de aandachtspunten voor de daadwerkelijk omzetting. Hierdoor kon de meest optimale aanpak worden bepaald. In het plan van aanpak zijn ook de uitgangspunten en projectkeuzes vastgelegd.
Fase 2: Eerste vulling oppervlakten bij WOZ deel-objecten
Voor alle WOZ-deelobjecten die een koppeling hadden met een VBO-id zijn de oppervlakten gevuld. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten aangehouden:
- Bij aanhorige WOZ-deelobjecten (niet zijnde woondeel, bijvoorbeeld een aangebouwde garage) waar al een oppervlakte van geregistreerd is, wordt deze één op één overgenomen;
- Bij aanhorige deelobjecten die een inhoud hebben, wordt deze inhoud gedeeld door drie;
- Bij de overige aanhorige deelobjecten zijn aannames gedaan op basis van de gemiddelde oppervlakte per deelobject;
- Het hoofdgebouw van de woning is berekend door de BAG gebruiksoppervlakte te verminderen met de oppervlakte van het aanhorige WOZ-deelobject (of deelobjecten):
Deelobjecten met een Pand-id zijn de vrijstaande bijgebouwen. De oppervlakten van de vrijstaande WOZ-deelobjecten zijn afgeleid uit de pandgeometrie van de BAG.
Fase 3: 3D-model en andere brongegevens combineren
SVHW heeft gekozen om voor deze overgang ook de 3D tool Way2Go van Loket 31 te gebruiken voor het berekenen van de gebruiksoppervlakte van de woningen. Verder zijn er met diverse woningcorporaties bestanden uitgewisseld om gezamenlijk de juiste oppervlakten te bepalen. Daarnaast is ook de vraagprijsinformatie vanuit iWOZ gebruikt en zijn daar waar nodig omgevingsvergunningen geraadpleegd en ingemeten.
Fase 4: Eindcontrole werkelijke situatie met behulp van werkstudenten
Door alle oppervlakten uit de verschillende bronnen samen te brengen in controlebestanden, kon begonnen worden met de eindcontrole ten opzichte van de werkelijkheid. Dit werd gedaan met behulp van actuele luchtfoto’s, obliekfoto’s en Cyclorama’s. De oppervlakte van zowel de hoofdbouw (1100) alsmede de oppervlakte van alle aanhorige delen zijn hierbij opnieuw gecontroleerd en opgemeten.
Afgelopen jaar zijn zeven werkstudenten bouwkunde bezig geweest om op straatniveau alle woningen te controleren aan de hand van bovengenoemde controlebestanden. De hierbij ontstane uitval werd verder afgehandeld door de projectcoördinator, die ook de voortgangscontrole en de terugkoppeling naar de werkstudenten verzorgde. Door deze gecontroleerde werkwijze waarbij verschillende bronnen van gegevens worden gebruikt, voldoet SVHW aan de eisen die de Waarderingskamer stelt.
Voor de beheerfase, waarbij het van groot belang is dat de WOZ en BAG gegevens niet uit elkaar gaan lopen, maakt SVHW gebruik van aanvullende modules in Way2Go. Way2Go gaat ook gebruikt worden om samen met de deelnemers te werken in de keten BGT-BAG-WOZ.
SVHW is klaar om het aankomende jaar de herwaardering uit te voeren op basis van de nu in de administratie beschikbare gebruiksoppervlakten op WOZ-deelobjectniveau!
Meetinstructie Gebruiksoppervlakte woningen
In veel gemeenten is het meten en controleren van de gebruiksoppervlakte van woningen nog in volle gang. Bij het meten en controleren van de gebruiksoppervlakte voor de WOZ-taxaties wordt de Meetinstructie gebruiksoppervlakte woningen intensief gebruikt. Het feit dat er een nieuwe versie van deze meetinstructie per 1 juli 2019 is gepubliceerd, leidt soms tot vragen of de definities en "spelregels" voor het meten van de gebruiksoppervlakte regelmatig gewijzigd worden.
Met de meetinstructie per 1 juli 2019 zijn geen inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd. Periodiek wordt geprobeerd aan de hand van gebruikerservaringen aspecten van het meten van een woning duidelijker op te schrijven.
Wat het meest opvalt wanneer je de meetinstructie per 1 juli 2019 vergelijkt met de vorige versie (1 januari 2018) is dat er op de meetinstructie meer logo's staan. Door het intensieve gebruik van de meetinstructie is het wenselijk dat zoveel mogelijk instanties de meetinstructie onderschrijven. Voor het project "Gebruiksoppervlakten woningen voor WOZ-taxaties" is vooral van belang dat op de meetinstructie nu ook het logo van het BAG BAO staat en het logo van Aedes. Deze beide logo's benadrukken nogmaals dat de samenwerking tussen WOZ en BAG goed mogelijk is, omdat beide registraties uitgaan van dezelfde definities en dezelfde meetinstructie. Het logo van Aedes benadrukt dat in dit traject ook de samenwerking met woningcorporaties van belang is, omdat ook alle woningcorporaties voor de woningen in hun bezit de gebruiksoppervlakte moeten registreren, met het oog op hun balanswaardering.
Voor de BAG, de woningcorporaties en de WOZ-taxaties geldt dat men geïnteresseerd is in de meting van de gebruiksoppervlakte van de woning in zijn geheel en niet in het onderscheid tussen "gebruiksoppervlakte wonen" en "gebruiksoppervlakte overige inpandige ruimte". Wel zal het voor de WOZ-taxaties soms nodig zijn om binnen een BAG-verblijfsobject meerdere WOZ-deelobjecten te onderscheiden. De optelling van de gebruiksoppervlakten van die WOZ-deelobjecten geeft dan de gebruiksoppervlakte van het verblijfsobject.
Wat in de meetinstructie wordt aangeduid als "gebruiksoppervlakte externe bergruimte" zijn in de BAG veelal aparte panden (bijvoorbeeld de vrijstaande garage in de tuin) of aparte ruimten binnen een complex (de bergingen in een complex met galerijflats). Voor de BAG is de gebruiksoppervlakte voor deze externe bergruimten niet relevant. In de WOZ-administratie zijn deze externe bergruimten veelal afzonderlijke WOZ-deelobjecten waarvoor wel een aparte gebruiksoppervlakte wordt vastgelegd.
De meetinstructie geeft voorschriften voor het meten. Deze voorschriften zijn een praktische vertaling van de NEN2580 norm. Er is op één aspect bewust afgeweken van de NEN2580 norm en dit betreft het aspect van de "dragende binnenmuur". Vooral omdat het vaak moeilijk vast te stellen is of een binnenmuur dragend is of niet, maakt de meetinstructie geen onderscheid tussen dragende binnenmuren en niet-dragende binnenmuren. Deze "afwijking" van NEN2580 kan zowel bij de WOZ-taxaties als bij de metingen voor de BAG worden gehanteerd.
De meetinstructie geeft voor de BAG en de WOZ uitsluitend instructie voor het meten. Hetgeen in de instructie staat over het onderscheid tussen "gebruiksoppervlakte wonen", "overige inpandige ruimten" en "externe bergruimten" heeft dus bijvoorbeeld op geen enkele wijze invloed op het afbakenen van verblijfsobjecten voor de BAG of het afbakenen van WOZ-objecten en WOZ-deelobjecten voor de WOZ.
De meetinstructie gebruiksoppervlakte woningen heeft een duidelijke link met de norm NEN2580. Alle NEN-normen worden periodiek gemoderniseerd. Op dit moment is ook een revisie van de norm NEN2580 opgestart. De Waarderingskamer en de andere partijen betrokken bij de meetinstructie zijn nauw betrokken bij deze revisie.
Maassluis is over naar gebruiksoppervlakte

Hoewel de verplichting om alle WOZ-taxaties van woningen te baseren op vierkante meters (gebruiksoppervlakte) pas geldt vanaf 2022, is Maassluis dit jaar al voor het grootste gedeelte overgegaan. “Beter te vroeg dan te laat” zegt een oude wijsheid immers.
Aangezien Maassluis ruim 16.000 woningen heeft, was dit niet een klus van een paar dagen; we zijn er al een aantal jaar geleden mee begonnen. Maar waar begin je dan? Het antwoord daarop is eigenlijk gewoon: “ergens”. En, als de situatie zich voordoet, maak je daar gelijk gebruik van.
De echte aftrap was in de zomer van 2019. Twee studenten zijn toen begonnen met het nameten van oppervlakten vanaf de bouwtekening. Een mooie vakantiebaan! Eerst de stapelbouw, en daarna de rijwoningen. Dit jaar zal het restant – de twee-onder-een-kapwoningen en de vrijstaande woningen- worden ingemeten. Eén van deze studenten is dit één dag in de week blijven doen tot aan eind 2020. Tijdens dit proces heeft de taxateur regelmatig steekproeven uitgevoerd.
En dan zijn er nog de situaties waarin zich de gelegenheid voordoet. Als er in de afgelopen jaren sprake was van bezwaarschriften waarin de inhoud werd betwist, werd niet alleen de bruto inhoud gecontroleerd, maar werd direct ook de juiste oppervlakte in het waarderingssysteem geregistreerd. Bij woningen werd dan ook gelijk de hele straat nagemeten en bij appartementen het gehele appartementencomplex.
Ook bij nieuwbouwwoningen hebben we zoveel mogelijk geprobeerd van deze combinatie gebruik te maken. In Maassluis zijn er in de afgelopen jaren veel nieuwbouwwoningen bijgekomen. Bij het registreren van elke nieuwe woning in het waarderingssysteem is steeds direct ook de oppervlakte opgemeten en geregistreerd.
Was daarmee de overgang naar gebruiksoppervlakte een tijdrovende klus? Jazeker. Bijna iedere woning in Maassluis is vanaf bouwtekening nagemeten. Bij elke woning is eerst gecontroleerd of er digitaal bouwtekeningen aanwezig waren bij de gemeente. Die zijn dan gebruikt voor het meten. Daarnaast is er gekeken naar recente verkoopadvertenties; daarin is ook vaak een plattegrond van de woning opgenomen. Omdat makelaars tegenwoordig moeten voldoen aan de meetinstructie en de NEN2580-norm, zijn ook de oppervlakte en de plattegrond in de advertentie redelijk accuraat.
Als er digitaal niets te vinden was, dan restte er niets anders dan “ouderwets” het archief in te duiken. Als er tenslotte echt helemaal niets te vinden was, is er gekeken naar luchtfoto’s en/of is uitgegaan van de standaardhoogte voor de desbetreffende bouwperiode, waarna de reeds bekende inhoud werd gedeeld door die standaardhoogte. Vervolgens is er een factor gehanteerd om van bruto- naar gebruiksoppervlakte te komen.
Ter controle van de oppervlakten die we nu gebruiken voor de WOZ-taxaties zijn de reeds bekende inhouden van de panden gedeeld door de berekende gebruiksoppervlakte. In het geval er significante afwijkingen aan het licht kwamen, zijn deze woningen opnieuw onderzocht.
De inwoners van Maassluis zijn in een lokale krant geïnformeerd over de overgang van bruto inhoud naar gebruiksoppervlakte.
Nijmegen werkt aan samenhangende objectregistratie

Landelijk wordt nagedacht over een Samenhangende Objectenregistratie (SOR). De gemeente Nijmegen werkt de komende jaren al toe naar de realisatie van deze SOR, oftewel de gemeente is nu al actief bezig met een meer uniforme registratie van gegevens over objecten in de fysieke leefomgeving.
Gemeenten hebben te maken met diverse basisregistraties rond gegevens over objecten in de fysieke leefomgeving. Denk hierbij aan zaken als gebouwen, bomen en spoorlijnen. Bekende basisregistraties zijn bijvoorbeeld de BGT (Basisregistratie Grootschalige Topografie), de BAG (Basisregistratie Adressen en Gebouwen) en WOZ (Basisregistratie Waarde Onroerende Zaken).
Deze verschillende registraties zijn momenteel onvoldoende geïntegreerd, waardoor gegevens niet correct en/of inefficiënt worden geregistreerd. Daardoor bestaat het risico van een toenemende discrepantie tussen de administratieve en fysieke werkelijkheid. Ook kan sprake zijn van discrepantie tussen de verschillende registraties over dezelfde objecten, bijvoorbeeld omdat de ene registratie minder volledig of minder actueel is dan een andere registratie. Om dit tegen te gaan, kiest de gemeente Nijmegen nu al voor een samenhangende objectenregistratie. In 2020 zijn de eerste stappen gezet en in 2025 moet het geheel zijn gerealiseerd.
“In 2025 moet er bij ons een samenhangende objectregistratie klaarstaan”, vertelt Agethe Derkse, leidinggevende van het team Basis- en GEO-informatie van de gemeente Nijmegen. Net als alle gemeenten kennen wij nog niet de inhoud van de wet die deze nieuwe basisregistratie gaat regelen. We hebben wel zelf al wensen om de basisregistraties meer te integreren en daarmee de datakwaliteit te verhogen. We gaan ervan uit dat wat we nu zelf doen, goede stappen zijn vooruitlopend op de SOR. “Als je in een digitale kaart op een pand klikt, moet je alle aan dat pand gekoppelde informatie direct kunnen zien. Om hier te komen is afstemming tussen de registraties noodzakelijk.”
Ze legt uit dat de noodzaak tot betere registratie verder wordt versterkt doordat de burger steeds meer zelf bij de gegevens kan: “Mensen zien sneller verschillen in cijfers, kunnen sneller aan de bel trekken en dienen daardoor ook makkelijker bezwaren in. En dat willen we voorkomen. Wanneer de burger verschillende gegevens kan vergelijken, dan moeten wij die vergelijking natuurlijk eerst zelf ook gedaan hebben en zorgen dat die vergelijking klopt.
”Eén van de eerste stappen richting de samenhangende objectenregistratie was het optimaliseren van het proces van mutatiesignalering gericht op alle registraties. In het voorjaar 2020 doorliep de gemeente Nijmegen een breed programma waarin is gewerkt aan proces- en ICT-optimalisatie, Het doel was om slimme en toekomstgerichte processen te creëren, waarbinnen (digitale) innovatie volledig tot zijn recht komt.

In de zomer 2020 is als onderdeel van dit programma het geoptimaliseerde proces voor mutatiesignalering live gegaan. Door dit proces vergaren en analyseren we op een slimme manier informatie met betrekking tot de basisregistraties BAG, BGT en WOZ. Mutaties in de werkelijkheid worden in kaart gebracht door onder andere radarvluchten en obliekfoto’s. Er is een nieuwe functie gecreëerd in de organisatie, specifiek gericht op het analyseren en behandelen van mutaties uit deze nieuwe bronnen. Daarnaast heeft de gemeente zelf haar systeem, DIS-GEO Atlas, doorontwikkeld. De verschillende kaartlagen van BGT, BAG en WOZ zijn in dit systeem gecombineerd, wat een goede stap is richting het versterken van de samenhang. In één oogopslag kunnen we de mutaties in de werkelijkheid (met name bebouwing) in beeld brengen die nog niet zijn vastgelegd in de verschillende registraties.
Deze eerste stappen richting de SOR zijn zeker ook van toegevoegde waarde voor de afdeling Belastingen. Daar loopt immers het project waarbij de omslag wordt gemaakt van inhoudsregistratie (kubieke meters) naar gebruiksoppervlakte. Zij gebruiken daarvoor ook de applicatie Way2Go. Het afstemmen van de metingen bij Belastingen op de andere basisregistraties levert uiteindelijk een meer betrouwbare basisregistratie en dat is dan weer een stabielere basis voor taxeren, heffen en innen.
Met behulp van een zelf ontwikkeld dashboard houden we de voortgang van het verwerken van alle mutaties overzichtelijk bij.
Publicaties Vastelastenbond
In de afgelopen periode krijgen wij regelmatig van gemeenten en belanghebbenden reclameberichten (direct mail) doorgestuurd van de Vastelastenbond. In deze reclameberichten suggereert de Vastelastenbond dat cijfers van de Waarderingskamer aangeven dat in de desbetreffende gemeente een genoemd percentage WOZ-waarden te hoog is vastgesteld. Wij betreuren deze gang van zaken. Wij benadrukken dat de Waarderingskamer geen cijfers publiceert over “het percentage te hoog ingeschatte WOZ-waarden”. De Vastelastenbond heeft ten onrechte cijfers die de Waarderingskamer in het kader van de WOZ-benchmark openbaar heeft gemaakt over het aantal gehonoreerde WOZ-bezwaren in de reclameberichten een geheel andere betekenis gegeven en misleidt daarmee potentiële klanten.
Via een brief hebben wij als Waarderingskamer ons ongenoegen over het onjuiste gebruik van onze gegevens richting de Vastelastenbond geuit. Wij hebben hiervan tevens melding gemaakt bij de Autoriteit Consument en Markt, nu de Reclamecodecommissie al tweemaal eerder de Vastelastenbond aanbevolen heeft om niet meer op een misleidende wijze reclame te maken.