Waarderingskamer

03 WOZ Journaal (2021) Juni 2021

Nieuwsbrief Waarderingskamer over de Wet Waardering Onroerende Zaken

In deze nieuwsbrief nemen we afscheid van twee collega's van de Waarderingskamer die de afgelopen jaren bij veel gemeenten en uitvoeringsorganisaties op bezoek zijn geweest voor onderzoeken etc. Verder staan we stil bij de grote uitdagingen waar de WOZ-uitvoering dit jaar voor staat. De overgang naar de gebruiksoppervlakte bij de taxatie van woningen hoort daar zeker bij. Dit project waar de afgelopen vijf jaar aan gewerkt is, nadert zijn afronding, zodat we volgend jaar meer uniformiteit hebben in onze communicatie met belanghebbenden. We bekijken deze overgang in dit WOZ-journaal vanuit de bril van een van de grootste samenwerkingsverbanden van Nederland, Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

Maar streven naar uniformiteit gericht op heldere communicatie met belanghebbenden houdt niet op na de overgang naar gebruiksoppervlakte. Ook een heldere typering van woningen en andere WOZ-objecten helpt in de communicatie met belanghebbenden, maar ook in bijvoorbeeld het gebruik van de typering in taxatiemodellen. Aan de uniformering van deze objecttypering besteden we daarom ook aandacht.

Communicatie met belanghebbenden komt in dit WOZ-journaal ook aan de orde bij de ervaringen van het samenwerkingsverband GBTwente met hun nieuwe manier van bezwaar indienen en de ervaringen van de gemeente Scherpenzeel met video-contacten met haar burgers.

Natuurlijk mondt ieder jaar contact met belanghebbenden ook uit in WOZ-bezwaren. Uit de gegevens die we van gemeenten en uitvoeringsorganisaties hebben ontvangen en de LV WOZ, blijkt dat landelijk tegen 2,7 % van de WOZ-waarden van woningen bezwaar is ingediend. Daarbij constateren we dat belanghebbenden bij het indienen van bezwaar steeds minder het directe contact met gemeenten zoeken, maar juist kiezen voor het inschakelen van een gemachtigde die voor hen op basis van no cure no pay het bezwaar indienen. Bij de woningen is dit gemiddeld ongeveer de helft van de WOZ-bezwaren.

Afscheidsinterview Hans Smit

Hans Smit

Hans Smit is bij nagenoeg alle gemeenten in het zuiden en noorden van Nederland bekend als de inspecteur die van de Waarderingskamer langskomt. Maar ook in de rest van Nederland kennen veel mensen Hans, bijvoorbeeld omdat ze één of meer cursussen bij hem gevolgd hebben. Hans heeft de afgelopen jaren zijn sporen verdiend werkzaam in de WOZ bij gemeenten en als adviseur bij verschillende bureaus. Hij sluit zijn werkzame leven nu af na de laatste 15 jaar bij de Waarderingskamer. Tijd om met Hans te praten over het verleden, het heden en de toekomst.

Hans is op zijn 14e begonnen met werken bij de toenmalige PTT als hulppostbezorger. Dat "bijbaantje" heeft hij tot zijn 41e volgehouden. Dat betekende om vijf uur zaterdagochtend opstaan. Dat is wellicht ook de reden dat Hans bij gemeenten en uitvoeringsorganisaties altijd probeerde vroeg af te spreken. ’s Morgens vroeg ben je fris en dan graag koek bij de koffie! Dat schept in de ogen van Hans de beste voorwaarden voor een informeel en soepel lopend onderzoek, maar Hans blijft wel kritisch.

Vind je dat gemeenten de WOZ goed uitleggen aan de belanghebbende?
"Soms wel, soms niet. De WOZ-beschikking en aanslag gecombineerd op één vaak digitaal biljet maakt het soms ook wel moeilijk voor de burger om het te begrijpen. Dat er vaak gesproken wordt over de "WOZ-belasting" is dan ook niet vreemd." Ook het huidige taxatieverslag kan beter, vindt Hans. Je hebt toch wel enige kennis nodig om te begrijpen waar de gegevens over gaan. "Wellicht dat het nieuwe taxatieverslag dat op dit moment wordt ontwikkeld en in 2022 bij een aantal gemeenten als pilot gaat draaien, daar verbetering in brengt. Maar misschien doen we dit uitleggen van de WOZ-waarde toch maar voor een selecte groep belanghebbenden/ burgers." Hans is van mening dat het gros van de burgers gewoon willen bellen met een deskundige als ze vragen hebben of langs willen komen op het gemeentehuis. Hans ziet overigens zeker voordelen bij het gebruik van voormeldingen. Dit is een uitstekend hulpmiddel voor een goede taxatie. Je kan als uitvoeringsorganisatie immers het gesprek aangaan met belanghebbenden, terwijl er nog geen sprake is van formele documenten en formele procedures.

Wat gaat er bij de WOZ allemaal wel goed?
"Er is 25 jaar geïnvesteerd in kennisoverdracht. Dan heb ik het niet alleen over de officiële documenten en cursussen. Organisaties en netwerken zijn steeds meer gericht op het onderling uitwisselen van "tips en trucs". Ik heb dat bij onderzoeken bij gemeenten ook steeds gestimuleerd: Kijk eens bij een andere gemeente waar het wel goed gaat of die dezelfde software gebruikt. In z’n algemeenheid was de boodschap van de Waarderingskamer 25 jaar geleden meer: "zo moet het". Nu willen we meer iedereen stimuleren zijn of haar kennis in te zetten om dingen slim aan te pakken, innovaties door te voeren en dan is het hebben en uitwisselen van kennis en ervaringen zeer belangrijk. Natuurlijk moeten die innovaties wel altijd passen binnen de regels van de wet. Verder streven we met elkaar naar meer uniformiteit, zeker als het de informatie naar belanghebbenden betreft. Voorbeeld daarvan zijn de soort objectcodes en de PMA. Een ander mooi voorbeeld van goede voorbeelden van werken aan uniformiteit zijn de taxatiewijzers voor de verschillende soorten incourante objecten."

Wat vond je het leukste onderdeel van het werken bij de Waarderingskamer?
"De contacten met de gemeenten en alle soorten onderzoeken." Hans geeft aan dat kantoorwerk niet helemaal zijn ding was. Maar er waren altijd wel collega’s die als zijn ‘assistent’ hand- en spandiensten wilde verrichten.
Hans wil niet voorbijgaan aan het onderwerp no-cure-no-pay-bureaus. Bij alle gesprekken met gemeenten en uitvoeringsorganisaties komt dit onderwerp wel ter sprake. Hans hoopt dat het lukt de komende jaren het kaf van het koren te scheiden. Het koren zijn de goede kantoren, die daadwerkelijk burgers helpen, voor wie contact met de overheid toch als "lastig" wordt ervaren. Het ‘kaf’ zijn de bureaus waarbij de werkwijze meer gericht lijkt te zijn op maximering van de proceskostenvergoeding. Hans heeft in zijn gesprekken bij gemeenten de voorbeelden allemaal voorbij horen komen: hoorzittingen zonder nieuwe informatie, machtiging zonder dat een burger zich bewust is dat hij of zij deze heeft afgegeven.

"Maar in het algemeen heb ik ontzettend veel plezier in mijn werk gehad, vooral in de contacten met medewerkers bij gemeenten en uitvoeringsorganisaties en de collega’s bij de Waarderingskamer. Met elkaar mogen we trots zijn op wat bereikt is. Elke (WOZ-)waarde is een schatting, maar toch is de WOZ-waarde voor vele partijen een aanvaardbare en goed bruikbaar gegeven".

En wat kan er nog beter in de toekomst?
Hans noemt zo een paar punten op zijn lijstje: "De communicatie met belanghebbenden. De Wet WOZ waar mogelijk vereenvoudigen en verduidelijken, bijvoorbeeld door begripsbepalingen in de regels van de Wet WOZ op te nemen, zoals het onderscheid tussen een woning en een recreatiewoning. Maar ook door bijzondere voorschriften, te schrappen, zoals de vrijstelling van een deel van de tuin als dit ook een waterverdedigingswerk is. Onnodige rechtszaken verminderen, bijvoorbeeld door de mogelijkheid gemachtigde/belanghebbende te veroordelen in de proceskosten bij het onredelijk gebruik maken van het procesrecht. De diverse opleidingen meer op de dagelijkse  praktijk te richten. De aansluiting van de WOZ-systemen op de Landelijke Voorziening verbeteren.  

Hoe ziet Hans zijn leven eruit na de Waarderingskamer uit?
Hans zal niet gelijk de WOZ helemaal vergeten. Daarnaast staan er timmerklussen met zijn broer gepland. Overkappingen bouwen bij vrienden. Maar ook vissen, schaken, fietsen en regelmatig genieten in Spanje.

Focus op dienstverlening in de WOZ-waardering

GBTwente

In het vorige WOZ-journaal hebben Ronny Tijink (directeur) en Bart Lassche (Manager WOZ & Belastingen) verteld over de werkwijze die GBTwente in 2021 heeft ingevoerd, om op een laagdrempelige manier contact met haar inwoners tot stand te brengen. In dit WOZ-journaal geeft GBTwente inzicht of de verwachtingen ook zijn uitgekomen.

De afgelopen jaren heeft GBTwente, in samenwerking met gemeenten, geprobeerd no-cure-no-pay-bezwaren te verminderen door middel van informatieve communicatie naar belanghebbenden. Voor GBTwente had dit echter niet het gewenste effect. Dit jaar is besloten de werkwijze aan te passen en vooral de drempel voor een belanghebbende om zelf bezwaar te maken te verlagen.

Inwoners in het verzorgingsgebied van GBTwente hadden dit jaar de mogelijkheid om sneller en makkelijker bezwaar te maken. Hiervoor heeft GBTwente in samenwerking met Exxellence een beveiligde webapplicatie ontwikkeld, waarmee bezwaar maken voor inwoners heel eenvoudig wordt. Om toegang tot deze webapplicatie te krijgen, ontvingen inwoners naast hun aanslag gemeentelijke belastingen ook een persoonlijke brief met unieke QR-code. Door deze QR-code te scannen, konden inwoners binnen twee stappen bezwaar maken via de beveiligde webapplicatie.

Waarom kiest GBTwente ervoor om de drempel om bezwaar te maken te verlagen?
GBTwente bepaalt voor tien gemeenten de WOZ-waarden en verzorgt het proces van heffen en innen van belastingen. Landelijk behoort GBTwente daarmee tot de vijf grootste belastingorganisaties. De missie van GBTwente is om gemeentelijke belastingen persoonlijk en begrijpelijk te maken. Dit willen wij bereiken door te focussen op de inwoner, door middel van persoonlijke dienstverlening. Op deze manier wil GBTwente bijdragen aan het vertrouwen in de overheid.

Wat heeft deze nieuwe manier van bezwaar maken opgeleverd?
Nadat inwoners via deze webapplicatie bezwaar hadden gemaakt, werden zij gebeld door een speciaal opgezet belteam voor de snelle afhandeling van bezwaren. ’Mensen waren blij verrast met de snelle reactie en de persoonlijke benadering.’ aldus Marjon Lammersen, proces coördinator klant contactcentrum. Vanessa Hullegie, projectleider, vertelt ook over het persoonlijke contact van GBTwente met inwoners: ‘We hebben een (mogelijke) drempel lager gemaakt of hopelijk zelfs weggenomen. Hierdoor zijn we dichterbij, en niet meer tegenover, de inwoners komen te staan.’

De makkelijkere manier van bezwaar maken heeft ervoor gezorgd dat GBTwente ongeveer 20% minder bezwaren via no-cure-no-pay-bureaus heeft ontvangen. Het verlagen van de drempel heeft echter wel voor meer bezwaren in totaal gezorgd. ‘We hebben meer dan de helft (55%) bezwaren meer binnengekregen dan het jaar ervoor. We zien deze binnengekomen bezwaren niet in de eerste plaats als bezwaren, maar als extra klantcontacten.’ vertelt Rick van Beers, proces coördinator Waarderen.

GBTwente zag dat inwoners vaak niet begrepen waarom de WOZ-waarde zoveel is gestegen. Na een telefonische uitleg van een taxateur werd bijna een derde van de QR-bezwaren ingetrokken. ‘Door de grote hoeveelheid binnengekomen reacties zijn we de bestaande werkstromen tegen het licht gaan houden’, vertelt Vanessa Hullegie, projectleider. Zo hebben we een deel van de uitspraken door een robot laten voorbereiden. Door deze werkwijze heeft GBTwente tot en met eind mei meer dan drie keer zoveel uitspraken kunnen versturen dan vorig jaar. Ook heeft GBTwente dit jaar 37% meer bezwaren telefonisch afgehandeld. Voor de taxateurs was dit positief, omdat bijna alle gespreken vriendelijk zijn verlopen en ze goed konden uitleggen hoe de WOZ-waardering nu te werk gaat.

GBTwente heeft een mooie basis gelegd voor een nieuwe vorm van dienstverlening. Tot slot is GBTwente erg tevreden over alle persoonlijke contactmomenten met inwoners.

Vernieuwing soort-objectcodering en Fotowijzer

Voor het taxeren van een woning is het type woning erg belangrijk. Dat geldt ook voor alle andere soort WOZ-objecten. Daarom is voor de WOZ-taxatie de soort-objectcode al jaren van groot belang. Voor de woningen is met behulp van de Fotowijzer woningen de typering al sterk geüniformeerd ook richting de beroepsgroepen van makelaars en taxateurs. Bij de niet-woningen gebruiken veel gemeente naast de oorspronkelijke basis van de DUWOZ-codes nog vaak ook eigen codes.

Het feit dat de typering van WOZ-objecten niet landelijk uniform is, is in sommige gevallen lastig. Bijvoorbeeld bij het samenvoegen van administraties in geval van gemeentelijke herindeling of vormen van een samenwerkingsverband. Maar ook bij de inrichting van een taxatiemodel is het vaak lastig dat niet elke gemeente dezelfde codering gebruikt.

Uniformering wordt nog belangrijker wanneer we de typering van WOZ-objecten ook landelijk beschikbaar gaan maken. En het is inderdaad de bedoeling om deze typering de komende tijd ook te gaan opnemen in de Landelijke Voorziening WOZ en uiteindelijk ook op het WOZ-waardeloket.

Daarom heeft de Waarderingskamer de afgelopen maanden samen met het team "Samen Organiseren" van de VNG gewerkt aan voorstellen om te komen tot uniformering van de typering van WOZ-objecten. Via het WOZ-datacenter heeft er tweemaal een consultatie plaatsgevonden over de voorstellen en op die manier is er een breder draagvlak ontstaan voor de voorstellen.

De uniformering van de typering is ook gebruikt om een eenduidiger systeem te maken. In de bestaande codelijst staat bijvoorbeeld een code "vrijstaande woning" naast een code "recreatiewoning". Maar welke code moet je dan geven aan een vrijstaande recreatiewoning. Het nieuwe systeem lost dit op. De vrijstaande recreatiewoning is qua type een vrijstaande woning, maar heeft de functie (dat is daarmee een ander kenmerk van die woning) "recreatie" en dus niet bijvoorbeeld "permanente bewoning". In de nieuwe systematiek wordt bijvoorbeeld ook het feit dat een woning nog in aanbouw is een afzonderlijk kenmerk, zodat ook een type "woning in aanbouw" kan vervallen en je bij registratie van die woning in aanbouw gelijk kan vastleggen dat het een vrijstaande woning wordt.

Op onze site staat meer informatie over de geüniformeerde codelijsten die gebruikt gaan worden voor deze typering. Met deze uniformering bereiden we ons ook voor op de Samenhangende Objectenregistratie, waarin bijvoorbeeld een typering van gebouwen gaat komen. De activiteiten gericht op het uniformeren van de typering van WOZ-objecten kunnen daarmee ook weer gezien worden als een voorbereiding op deze Samenhangende Objectenregistratie, net als de werkzaamheden de afgelopen jaren voor de overgang naar het taxeren van woningen op de gebruiksoppervlakte ons helpen in deze voorbereiding.

Binnenkort zullen ook de concrete voorstellen voor de soort-deelobjectcodes op overeenkomstige wijze uitgewerkt en gepubliceerd worden.

Interview Ben Bervoets

Ben Bervoets

De reden dat we Ben interviewen is dat ook hij vertrekt bij de Waarderingskamer. Ben is ruim acht jaar geleden begonnen als trainee bij de Waarderingskamer en is vrij snel daarna afgestudeerd in Bestuurskunde, met als onderwerp de ‘democratische legitimiteit van samenwerkingsverbanden’. Vanaf de beginperiode heeft Ben zich bezig gehouden met de meetinstructie en fotowijzer en ook met het gemeenteportaal, dat onderdeel is van onze website om gemakkelijker te kunnen communiceren met gemeenten en uitvoeringsorganisaties. In 2015 werd Ben senior inspecteur niet-woningen en vanaf 2016 is Ben ook steeds vaker internationaal bezig bijvoorbeeld als (actief) lid van de IAAO (International Association of Assessing Officers). Aan die laatste activiteiten hebben we bijvoorbeeld de Nederlandse vertaling van de "Standard on Ratio Studies" te danken.

Hoewel Ben "specialist niet-woningen" op zijn visitekaartje had staan, was hij allround in het WOZ-domein actief.

Hoe heb je je weg gevonden bij de Waarderingskamer?
“Het mooie van de Waarderingskamer is dat het een relatief kleine organisatie is, met eigenlijk een heel breed takenpakket. Als je enthousiast bent en een brede interesse hebt, is er altijd genoeg te doen. Toen ik, vers van de studie, aan de slag ging bij de Waarderingskamer had ik wel al enige WOZ-ervaring uit een eerdere bijbaan. Dat hielp enorm, maar daarnaast heb ik altijd veel mogelijkheden gehad om me verder te ontwikkelen.”

Wat zijn de positieve zaken die jij/ de Waarderingskamer heeft bereikt?
Ben geeft aan dat zoals hij dat noemt de ‘emancipatie’ van niet-woningen de afgelopen jaren tot stand is gekomen. "Bij de WOZ-waarde denkt bijna iedereen in eerste instantie aan de WOZ-waarde van woningen. Dat geldt zeker ook in de politiek. Maar waar de taxaties van niet-woningen in het verleden daardoor wel eens een beetje het ondergeschoven kindje was, zie je dat er nu meer aandacht bij gemeenten en samenwerkingsverbanden voor is, maar ook dat er meer waardering is voor de complexiteit van de materie en de expertise die nodig is voor het goed taxeren van niet-woningen. De meeste organisaties hebben inmiddels goed opgeleide taxateurs niet-woningen. Deze taxateurs zijn echte specialisten. Ik heb altijd erg genoten van de inhoudelijke discussies met hen tijdens onderzoeken naar de interne beheersing en bij de onderzoeken naar de kwaliteit van de taxaties. Met uitzondering van het “corona-jaar” zie je dat de bezwaarpercentages bij niet-woningen zijn gedaald. Dit is volgens mij voor een belangrijk deel te danken aan de toegenomen kwaliteit van de taxaties.”

Wat ook een belangrijke ontwikkeling is geweest is het feit dat uitvoeringsorganisaties zich steeds meer realiseren dat ook aandacht voor incourante objecten nodig is en dat dit geen geautomatiseerd proces is. Voor deze objecten is kennis, kunde en tijd echt nodig, en volstaat het niet om op een “knop” in TIOX te drukken.

Daarin heeft de professionele aanpak en de ontwikkeling van de verschillende taxatiewijzers vanuit de VNG zeker een heel belangrijke rol gespeeld. “Ik heb de praktische aanpak daarvan, waarbij werkgroepen met specialisten van gemeenten en samenwerkingsverbanden werden samengesteld en waarbij de Waarderingskamer als onafhankelijke partij aanschoof altijd erg goed gevonden”.

Dan de ontwikkeling en acceptatie van de meetinstructie. Inmiddels wordt de meetinstructie breed geaccepteerd. Mede daardoor is de gebruiksoppervlakte echt wel ingeburgerd. Maar ook uniformiteit en kwaliteit zijn uitgangspunten bij de meetinstructie. Het maakt een ingewikkelde norm toegankelijk. Maar er zijn altijd uitzonderingen. Op het gebied van niet-woningen zou een meetinstructie misschien ook wel een goed instrument kunnen zijn.

En waar kan het nog beter?
Ben geeft aan dat veel ontwikkelingen rondom de niet-woningtaxaties nog wel achter die van de  woningtaxaties aanhollen. Eén van de voorbeelden daarvan is de modelmatige aanpak. De afgelopen jaren is met succes veel aandacht geweest voor het optimaliseren van taxatiemodellen van woningen. Onderdeel daarvan is het gebruik van statistische hulpmiddelen om de nauwkeurigheid van taxaties te ‘meten’. Deze ontwikkeling zou eigenlijk ook moeten worden doorgezet bij de niet-woning taxaties. Op dat gebied is misschien nog wel meer behoefte aan standaardisering. Modelmatig taxaties van courante niet-woningen zijn mogelijk, maar dat vraagt meer aandacht.

Wellicht is het een idee om bij het waarderen van bepaalde categorieën objecten nog meer landelijk samen op te trekken. Dit geldt met name voor grote, unieke objecten. Een aantal jaar geleden is dit bijvoorbeeld gebeurd met energiecentrales. Dergelijke objecten kunnen eigenlijk alleen goed gewaardeerd worden als de hele markt en alle objecten in ogenschouw genomen worden.

De afgelopen jaren is het draagvlak van de taxatiewijzers erg verbeterd, maar het draagvlak bij branche- en belangenorganisaties kan nog worden verbeterd. Hoe moet dat dan worden aangepakt? In veel branches is het besef dat zij belasting moeten betalen heus wel aanwezig en wil men vooral niet voor verrassingen komen te staan. Door samen met de specialisten bij gemeenten de taxatiewijzers zoveel mogelijk vooraf te bespreken en af te stemmen met de ‘overkant’ kunnen veel onnodige bezwaarprocedures worden voorkomen.

Heeft Ben nog een boodschap voor de achterblijvers bij de Waarderingskamer?
Ja, blijf innoveren en blijf de innovatie in ons vakgebied aanjagen!

Dan een van de laatste vragen aan Ben. Je gaat naar Centric en wat wil je daar bereiken?
“Bij Centric ga ik aan de slag als strategisch productmanager. Ik denk dat ik de kennis en ervaring die ik de afgelopen jaren heb opgedaan goed kan inzetten om een sleutel te vormen tussen de wensen en eisen van gemeenten en de vertaling daarvan naar goede producten. Het uiteindelijke doel is om nog betere ondersteuning voor gemeenten en samenwerkingsverbanden te bereiken, zodat zij efficiënt de basisregistraties kunnen beheren, waarden kunnen bepalen en belastingen kunnen heffen.

Ben geeft aan dat standaardisering erg belangrijk is. “Als het goed wordt ingezet kan de flexibiliteit van gemeenten in de keuze van de software worden vergroot. Het idee achter Common Ground, zeg maar.” Wat misschien nog wel belangrijker is, is dat door standaardisering de efficiency vergroot kan worden. “Ik zie dat de BAG-, WOZ-, en belasting-processen bij gemeenten en samenwerkingsverbanden in essentie voor 90-95% vrijwel identiek zijn. De SaaS-oplossingen waar Centric aan werkt sluiten daar denk ik goed bij aan. Door zoveel mogelijk te standaardiseren wordt tijd en geld bespaard. Ik zou daarom zeggen: standaard waar het kan, maar maatwerk waar het moet.“

We wensen Ben heel veel succes en hopen hem nog regelmatig in WOZ-land tegen te komen.

BsGW, transitie inhoud naar oppervlakte

De Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW) heft en int de belastingen namens haar deelnemers en stelt daarnaast de hoogte van de WOZ-waarden vast van alle woningen en niet-woningen in de inliggende gemeenten. Het werkgebied bestrijkt met 29 gemeenten nagenoeg heel Limburg. Hiermee is BsGW het grootste samenwerkingsverband in Nederland.

Voor de transitie van de waardering op basis inhoud naar die op oppervlakte, hebben de besturen van de diverse gemeenten aan BsGW de opdracht verstrekt om dit uit te voeren en daarbij te zorgen voor afstemming met de BAG. Dit heeft als voordeel dat er een uniforme werkwijze en kwaliteit ontstaat binnen het hele werkgebied. BsGW heeft hiertoe een projectteam in het leven geroepen die de werkzaamheden heeft uitgevoerd in samenwerking en overleg met de BAG-beheerders van de inliggende gemeenten. Hierbij speelt dan ook nog dat een aantal gemeenten hun BAG- en BGT-werkzaamheden hebben belegd bij een ander samenwerkingsverband op dat gebied. Overigens is de samenwerking met dit andere samenwerkingsverband ook goed verlopen.

Voor de inhoudelijke aanpak is gekozen om te beginnen met een volledige mutatiedetectie aan de hand van luchtfoto's die heeft plaatsgevonden over het hele gebied, zodat er een goede nul-situatie is ontstaan. Hierbij is een WOZ-deelobjectenkaart gemaakt, die kan worden gebruikt voor toekomstig beheer en ook op geografische wijze de positionering van de deelobjecten duidelijk maakt. Door de invoering van de WABO zijn er de afgelopen jaren veel vergunningsvrije bouwwerken gerealiseerd, die niet bekend waren bij de gemeenten en ook niet bij BsGW. Door de mutatiesignalering zijn de administraties veel vollediger geworden. Tegelijkertijd zijn alle grondgebonden woningen in homogene groepen ingedeeld op basis van de typering, ligging en hoofdbouw, zodat uiteindelijk bij het bepalen van de gebruiksoppervlakte via een 3D-model de consistentie kon worden gewaarborgd.

Verder zijn aan het begin van het traject alle bouwtekeningen van de etagebouw opgevraagd, zodat deze objecten ook van een goede gebruiksoppervlakte konden worden voorzien. Bij het uitwerken van de bouwtekeningen is opgevallen dat de huisnummeringen niet altijd eenduidig waren, waardoor er extra veldcontroles hebben plaatsgevonden op dit gebied.

Voor het bepalen van de gebruiksoppervlakte van de grondgebonden woningen hebben we gebruik gemaakt van een 3D-tool. AHN3 is hierbij het meest gebruikte hoogtemodel voor de bepaling van de 3D contouren van de woningen, maar een enkele gemeente heeft ook eigen LIDAR-gegevens aangeleverd. Met de uitkomsten van de tool, in combinatie met de eerdergenoemde mutatiedetectie en de groepsindeling, hebben we een goede kwaliteit van de bepaalde gebruiksoppervlakte kunnen genereren met een zeer hoge consistentie. Uit controles op basis van bouwtekeningen is gebleken dat de afwijkingen tussen de meting uit de 3D-tool en de meting uit de bouwtekening zeer beperkt zijn. Dit werd tevens onderkend door de Waarderingskamer die goedkeuring heeft gegeven aan enerzijds de werkwijze en anderzijds de resultaten.

Op dit moment zijn alle gebruiksoppervlakten aan de BAG-beheerders uitgeleverd en ca. 2/3 van de inliggende gemeenten hebben de gebruiksoppervlakten in de BAG-administratie inmiddels aangepast, zodat BAG en WOZ gelijk lopen met elkaar. De aansluiting van de overige gemeenten volgt komende maanden.

Vooruitlopend op de Samenhangende Objectenregistratie (SOR) en in het verlengde van het transitieproject, heeft BsGW samen met de inliggende gemeenten en samenwerkingsverbanden nagedacht over de wijze waarop relevante gegevens op een efficiënte manier uit te wisselen en te tonen zijn, zowel administratief als geografisch. Namens de gemeenten, samenwerkingsverbanden en BsGW heeft BsGW de regie op zich genomen voor het aanschaffen van dit zogenoemde Regieportaal via een (Europees) aanbestedingstraject. Daarvoor is een werkgroep geformeerd met afgevaardigden vanuit enkele gemeentelijke deelnemers, gegevenshuizen en BsGW. De aanbesteding is in april afgerond. De implementatie van het Regieportaal start nu en zal naar verwachting eind dit jaar zijn afgerond.

Voor de herwaardering van 2021 (waardepeildatum 1 januari 2020) heeft BsGW tien gemeenten gewaardeerd op gebruiksoppervlakte. Er is geconstateerd dat met name op het gebied van consistentie in kenmerken en in waardering grote stappen vooruit zijn gemaakt. Uiteraard zijn de objectkenmerken in de gehele breedte ook verbeterd, waardoor de waardering een eerlijkere grondslag kent. Al met al kan worden geconcludeerd dat door deze aanpak een succesvol resultaat is bereikt! Voor de overige gemeenten vindt de transitie nu plaats naar de waardepeildatum 1 januari 2021.

Ruim 2000 inwoners reageren op het Taxatieverslag nieuwe stijl

Eerder vertelden wij in het WOZ-journaal dat we samen met het team "Samen Organiseren" van de VNG een ontwerp hebben gemaakt voor een nieuw WOZ-taxatieverslag voor woningen. Het doel van het nieuwe taxatieverslag is om zo transparant te zijn bij de onderbouwing van de WOZ-waarde van een woning dat dit het vertrouwen in de WOZ vergroot. Eerder hebben we dit onderwerp voorgelegd aan diverse groepen van betrokkenen bij de WOZ-uitvoering, bijvoorbeeld tijdens de VNG-belastingconferentie.

Om de reacties te peilen van de echte doelgroep hebben wij het ontwerp van het nieuwe WOZ-taxatieverslag ook voorgelegd aan willekeurige inwoners. Meer dan 2.200 mensen hebben de online enquête over dit nieuwe taxatieverslag ingevuld. Wij danken de Vereniging Eigen Huis voor het verspreiden van de enquête bij hun burgerpanel, maar vooral al die mensen die de moeite hebben genomen deze enquête in te vullen.

De reacties van inwoners laten zien dat wij op de goede weg zijn. Het nieuwe ontwerp spreekt mensen veel meer aan dat het huidige taxatieverslag. Wel moeten wij nog kritisch kijken naar de hoeveelheid informatie die wij opnemen in het taxatieverslag. Zodra er een definitief ontwerp is voor het nieuwe WOZ-taxatieverslag zullen we dat ook via dit WOZ-journaal delen.

Scherpenzeel ontmoet inwoners via Teams

Manor Scherpenzeel

Tijdens een controle van de Waarderingskamer in augustus 2019 bleek dat de WOZ-administratie van de gemeente Scherpenzeel niet op orde was. Samen met Involon stelde de gemeente op verzoek van de Waarderingskamer een verbeterplan op. In de loop van 2020 werden de meeste verbeteringen gerealiseerd. Naast de noodzakelijke verbeteringen werd ook de omzetting van bruto inhoud naar gebruiksoppervlakte gerealiseerd.

De achterstanden in de WOZ-administratie zorgde voor publicaties in de lokale kranten en tot vragen bij inwoners, ondernemers en raadsleden. Er was weinig vertrouwen in de uitvoering van de Wet WOZ en de belastingprocessen. 

De gemeente Scherpenzeel wil voor inwoners en ondernemers juist een proactieve, toegankelijke organisatie zijn, die open en transparant werkt, duidelijk en helder communiceert en van buiten naar binnen denkt. De resultaten van het verbeterplan kwamen bij elkaar in de WOZ-beschikking 2021. De gemeente wilde dat ook graag uitleggen aan de inwoners. Het was niet mogelijk om deze extra toelichting op de WOZ-beschikking en belastingaanslag te geven tijdens bijvoorbeeld inloopavonden vanwege de Corona-maatregelen. Voor het informele contact werd daarom uitgeweken naar digitale inloop via “Teams”.

Vooraf heeft de gemeente een plan opgesteld voor deze digitale bijeenkomsten. Uitgangspunt hierbij was dat inwoners en ondernemers uitgenodigd werden om een afspraak te maken als men een vraag had. Het informele contact werd niet alleen georganiseerd voor de WOZ, maar ook voor algemene vragen over belastingen en betalingsproblemen i.v.m. Corona. Deze uitnodiging werd gepubliceerd in de lokale krant en op de gemeentelijke website om zo veel mogelijk mensen de gelegenheid te geven van de uitnodiging gebruik te maken. In de planning werd voor elk gesprek twintig minuten gereserveerd met ertussen een korte pauze om van overleg te kunnen switchen.

Uit de reacties bleek dat 1% van de ontvangers van een WOZ-beschikking (50 personen) graag een toelichting wilden op de WOZ-waarde. Er waren iets minder algemene vragen. De vragen over invordering en kwijtschelding waren op de vingers van één hand te tellen. Naast het belastingteam dat de vragen van de inwoners beantwoordde waren er op de momenten dat de gesprekken plaatsvonden ook medewerkers aanwezig die ervoor zorgden dat inwoners bij problemen met digitale inlog geholpen werden en eventueel gewoon konden bellen.

De inwoners waren erg enthousiast over de gesprekken via Teams. De gemeente kon aanvullende gegevens laten zien, bijvoorbeeld via schermdelen, maar de inwoners zelf konden ook gegevens delen. Inwoners konden bijvoorbeeld via Teams hun woning laten zien of een taxatierapport delen. Dat laatste lukte ook bij inwoners die voor het eerst gebruik maakte van Teams. Als het gesprek aanleiding was om de waarde aan te passen werd dit meteen verwerkt. Inwoners hadden binnen twee dagen een ambtshalve uitspraak op de mat.

De informele gesprekken via Teams zorgden voor snel contact, snel antwoord, maar bovenal meer begrip bij de inwoners en ondernemers. Natuurlijk wordt het werken ook voor de medewerkers van de gemeente fijner als bijna elk gesprek eindigt met een positieve feedback.

Aan het einde van de bezwaartermijn bleek niet alleen dat het informele contact via Teams plezierig en nuttig was, maar dat het aantal formeel ingediende bezwaren veel minder was dan in 2020: van 117 bezwaarschriften betreffende 244 objecten vorig jaar, naar 100 bezwaarschriften betreffende 103 objecten dit jaar. Deze informele actie wordt in 2022 zeker herhaald.

Hoe compleet is mijn LV WOZ?

De Landelijke voorziening WOZ (LV WOZ) is de bron voor WOZ-gegevens voor de Belastingdienst, de waterschappen, het WOZ-waardeloket, etc. Ook het CBS is een belangrijke gebruiker van de gegevens uit de LV WOZ, bijvoorbeeld om voor elke gemeente de belastingcapaciteit vast te stellen, zodat men ook de juiste uitkering uit het gemeentefonds krijgt.

Dit zijn allemaal belangrijke gebruikers die erop vertrouwen dat alle WOZ-objecten in een gemeente, alle voor een jaar vastgestelde WOZ-waarden en alle (resultaten van) WOZ-bezwaren daar ook voor hen beschikbaar zijn. Het bewaken van de volledigheid van de gegevens in de LV WOZ is dan ook een belangrijke verantwoordelijkheid van de gemeente of de uitvoeringsorganisatie. Met de tellingenrapporten uit de LV WOZ en de tools in de systemen voor de WOZ-administratie moet men in staat zijn om te monitoren of de LV WOZ daadwerkelijk een conforme en complete kopie is van de gemeentelijke administratie.

Toch krijgt bijvoorbeeld het CBS nog vaak signalen van gemeenten dat de belastingcapaciteit die het CBS afgeleid heeft uit de LV WOZ, niet klopt en dat men graag aanvullende gegevens wil aanleveren. Maar aanvullende gegevens die alleen geleverd worden aan het CBS, bereiken niet de andere gebruikers van de LV WOZ. Daarom is het belangrijk dat juist dit soort bevindingen leiden tot aanvulling bij de bron voor alle afnemers, namelijk de LV WOZ.

Naar aanleiding van de zelfevaluatie per 15 april 2021 ontvangt iedere gemeente en uitvoeringsorganisatie ook van de Waarderingskamer weer een vergelijking tussen de door hen zelf opgegeven kengetallen en de cijfers in de LV WOZ. Ook hiermee willen we iedereen ondersteunen en stimuleren bij het zorgen voor een goede afstemming tussen brongegevens en LV WOZ.

Dataland gegevens voor veel organisaties onmisbaar

Dataland is als samenwerking van gemeenten al een groot aantal jaren geleden begonnen met het landelijk verzamelen van objectkenmerken en het beschikbaar maken van deze objectkenmerken voor landelijke en regionale gebruikers. Er zijn diverse afnemers van deze gegevens over gebouwen die deze gegevens graag op een landelijk niveau beschikbaar willen hebben. Belangrijke gebruikers zijn bijvoorbeeld de veiligheidsregio's of de leveranciers van taxatiemodellen om hypotheektaxaties te kunnen valideren. Zonder de Dataland gegevens over gebouwkenmerken hebben deze organisaties wel een probleem bij de uitvoering van hun taken of het kunnen leveren van hun producten.

Van oudsher leveren de meeste gemeenten de objectkenmerken aan Dataland vanuit de WOZ-administratie, omdat hier de meest complete, actuele, en gedetailleerde gegevens over gebouwen beschikbaar zijn. Er werd ook vaak geleverd vanuit de WOZ-administratie, omdat daar een standaard uitwisselingsformaat beschikbaar was (Stuf-TAX) om de gegevens te leveren. Omdat de gegevens meestal uit de WOZ-administratie komen, worden deze gegevens in de praktijk vaak aangeduid als de "WOZ-detailgegevens". Maar het gaat de gebruikers om de objectieve kenmerken van gebouwen.

Bij de invoering van de BAG bestond de verwachting dat er minder behoefte zou bestaan aan deze landelijke gebouwgegevens via Dataland, omdat de gegevens uit de BAG landelijk beschikbaar zijn. Het gebruik van de door Dataland verzamelde gegevens is echter nog steeds groot. Hierbij speelt met name een rol dat bij de door Dataland verzamelde gegevens een redelijk gedetailleerde typering van gebouwen wordt aangeboden, terwijl deze typering niet beschikbaar is in de BAG.

Per 31 december 2021 eindigt het samenwerkingsverband Dataland en is het de bedoeling dat het Kadaster dit verzamelen van kenmerken overneemt, zodat genoemde afnemers ook in 2022 en daarna de toegang houden tot deze actuele gebouwkenmerken. Bij het overdragen van deze activiteiten van Dataland naar het Kadaster is het natuurlijk belangrijk dat alles netjes wordt geregeld en bijvoorbeeld wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen de gemeente en het Kadaster. Wij krijgen het signaal dat nog lang niet alle gemeenten een (positief) besluit hebben genomen over deze samenwerking met het Kadaster. Gezien het belang van de genoemde gegevens voor de afnemers, vinden wij het belangrijk dat zij ook na 2022 toegang blijven houden tot deze gebouwkenmerken.

Overigens bestaat ook nu de verwachting dat het geschetste spoor van leveren van deze gebouwgegevens aan het Kadaster nog slechts een tijdelijke situatie zal zijn. Wanneer we kijken naar de beoogde inhoud van de Samenhangende Objectenregistratie (SOR) dan zullen de huidige gebruikers van de Dataland gegevens in de toekomst SOR-afnemers worden. Maar het is van belang dat zij ook in de tussenliggende jaren nog toegang houden tot de gegevens.

Wanneer een gemeente vragen heeft over deze gegevenslevering etc. dan kunnen ze daarvoor terecht bij Dataland, Kadaster, VNG, maar zeker ook bij ons info@waarderingskamer.nl.