Waarderingskamer

Tegengesteld belang in WOZ-zaken

Sinds de wijziging van het woningwaarderingsstelstel en de wijziging van artikel 29 van de Wet WOZ waarbij in een bezwaarprocedure kan worden verzocht om een hogere WOZ-waarde, is het mogelijk dat verschillende belanghebbenden een tegengesteld belang hebben bij de WOZ-waarde van één object. Bij een procedure die is ingesteld door een van deze belanghebbenden, is de rechtsbescherming van de andere belanghebbende in de bezwaarfase nog niet geregeld. De afgelopen jaren werd onderzocht hoe hiervoor een adequate en werkbare oplossing in de Wet WOZ kan worden vastgelegd.

Ondanks het ontbreken van een goede voorziening in de Wet WOZ voor het omgaan met tegengesteld belang, doen zich geen noemenswaardige problemen voor in procedures. De praktijk zowel bij gemeenten als bij de bestuursrechter lijkt wel in toenemende mate rekening te houden met mogelijk tegengesteld belang.

Artikel 8:26 Awb bepaalt dat de bestuursrechter ambtshalve, op verzoek van een partij of op hun eigen verzoek, belanghebbenden in de gelegenheid kan stellen als partij aan het geding deel te nemen. Dit is nog niet geregeld voor de bezwaarfase of voor het cassatieberoep. In deze notitie wordt geprobeerd een leidraad neer te leggen die gemeenten kunnen gebruiken om een praktische werkwijze te kiezen bij de afhandeling van bezwaarprocedures, waarbij ze vermoeden dat sprake is van een tegengesteld belang bij één of meer van de andere belanghebbenden.

Arrest Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelde in een geschil over de WOZ-waarde dat een derde-belanghebbende ook in de cassatieprocedure als derde partij kan deelnemen, ondanks dat artikel 29 AWR bepaalt dat artikel 8:26 Awb niet van overeenkomstige toepassing is op het beroep in cassatie. Dit oordeel wijkt af van het advies van de Advocaat-Generaal in deze zaak die nog had voorgesteld nadere wetgeving op dit punt af te wachten. (Bron: HR 13 september 2019, ECLI:NL:HR:2019:1315)

De Hoge Raad baseert zich daarbij onder andere op de memorie van toelichting bij de wijziging van artikel 29 Wet WOZ, waarin staat: "Met het bredere gebruik van de WOZ-waarde is het mogelijk dat iemand belang heeft bij een hogere WOZ-waarde. De voorgestelde wijzigingen van artikel 29 voorzien erin dat ook na een verhoging van de bij de beschikking vastgestelde WOZ-waarde na bezwaar of beroep belanghebbenden en afnemers daarvan op de hoogte worden gebracht." Ook is in de memorie van toelichting bij artikel 29 AWR niet expliciet aangegeven waarom artikel 8:26 Awb niet van overeenkomstige toepassing is.

De Hoge Raad biedt de verhuurder van een sociale huurwoning de gelegenheid deel te nemen aan de procedure. Hierna wordt een mogelijkheid geschetst om in de bezwaarfase op gelijke wijze ook een andere belanghebbende - bijvoorbeeld de verhuurder - te betrekken bij de afhandeling van het bezwaar. De hoofdlijn van de notitie is dat het in de meeste gevallen niet nodig is om andere belanghebbenden te betrekken. Met de geschetste concept-beleidslijn willen we een uniforme werkwijze bewerkstelligen zonder dat dit tot onnodige juridisering of onevenredige inspanning voor WOZ-uitvoerders leidt, maar tegelijkertijd een waarborg bieden voor de rechtsbescherming van andere belanghebbenden.

Beleidslijn voor betrekken andere belanghebbenden in de bezwaarfase

Deze beleidslijn beoogt drie vragen te beantwoorden:

Vraag 1: In welke gevallen moet een andere belanghebbende worden betrokken?

Alleen in geval van een voorgenomen wijziging van de waarde waardoor een andere belanghebbende rechtstreeks in zijn belang kan worden geraakt, en indien verwacht wordt dat die ander een tegengesteld belang heeft bij de uitkomst.

Dit betekent dat indien de waarde in stand blijft, geen andere belanghebbenden betrokken hoeven te worden. Ook andere belanghebbenden zonder een tegengesteld belang, worden niet betrokken in de procedure. Dus wanneer de gemeente een bezwaar afwijst, hoeft zij op geen enkele wijze een andere belanghebbende in de bezwaarprocedure te betrekken. Maar ook bij het honoreren van een bezwaar van een eigenaar-bewoner van een woning of een bezwaar over een niet-woningwaarde zal slechts in enkele gevallen sprake kunnen zijn van het schaden van het belang van een andere belanghebbende.

Vraag 2: Indien wordt voldaan aan de eerste voorwaarde, welke andere belanghebbenden moeten worden betrokken?

Huurders
Betrokken wordt in ieder geval de verhuurder van een sociale huurwoning bij een bezwaar door de huurder tegen een te hoge WOZ-waarde, en omgekeerd de huurder bij een bezwaar van een verhuurder tegen een te lage WOZ-waarde.
Of een verhuurder (tegengesteld) belang heeft, is niet alleen afhankelijk van het feit dat de huurprijs mede door de WOZ-waarde wordt bepaald. Een belang in de geliberaliseerde sector kan ook zijn een commercieel belang (commerciële balans) voor institutionele beleggers. Dit geldt ook voor verhuurders van niet-woningen. Bij een bezwaar door de huurder, wordt de eigenaar-belegger de gelegenheid geboden deel te nemen. Een bezwaar van een verhuurder van een woningen tegen een te hoge WOZ-waarde hoeft niet te leiden tot het betrekken van de huurder bij de procedure. Het verlagen van de WOZ-waarde is immers (in de regel) ook in het belang van de huurder.

Erven
Een belanghebbende met een tegengesteld belang bij de voorgenomen waardewijziging, kan zelf een beschikking hebben ontvangen, maar dit is geen vereiste om in de procedure te worden betrokken. Zo kan het in een geschil over de WOZ-waarde van een object dat onderdeel uitmaakt van een onverdeelde boedel door een erfenis, verstandig zijn om te verifiëren of de belangen van alle bij de gemeente bekende betrokkenen in de boedel dezelfde kant op wijzen.

Objectafbakening
Naast het belang bij een hogere of een lagere WOZ-waarde, kan het betekenisvol zijn om te kijken naar de belangen bij de objectafbakening, wanneer deze afbakening door één van de belanghebbenden ter discussie wordt gesteld.

Vraag 3: Op welke wijze wordt de andere belanghebbende betrokken?

Het als partij deelnemen aan het geding ingevolge artikel 8:26 Awb, strekt verder dan alleen het horen. Nadat de andere belanghebbende schriftelijk heeft aangegeven aan het geding te willen deelnemen, ontvangt hij alle stukken.

Wanneer het betrekken van een andere belanghebbende in de bezwaarfase volledig conform artikel 8:26 Awb zou gebeuren, zou men de volgende stappen moeten volgen:
a.    De gemeenteambtenaar stelt de andere belanghebbende in de gelegenheid om binnen vier weken aan te geven of hij wil deelnemen aan het geding en middels een schriftelijke visie in te dienen op de voorgenomen waardewijziging.
b.    Indien de andere belanghebbende de vier weken niet benut, wordt hij geacht niet deel te nemen aan het geding. Indien hij wel deelneemt, stuurt de gemeente het ingediende bezwaarschrift door aan de andere belanghebbende.
c.    Na ontvangst, zendt de gemeenteambtenaar de hiervoor bedoelde schriftelijke visie door aan de indiener van het bezwaar.
d.    De gemeenteambtenaar stelt beide partijen in de gelegenheid om te worden gehoord. Met schriftelijke toestemming van beide partijen kan de hoorzitting gezamenlijk plaatsvinden.
e.    Beide partijen hebben het recht om tot tien dagen voor de hoorzitting nadere stukken in te dienen en hebben recht op inzage in het dossier.
f.    De uitspraak op bezwaar geschiedt tegelijkertijd aan alle belanghebbenden die aan het geding deelnamen. Tegen de uitspraak op bezwaar kunnen beide partijen beroep aantekenen.

Het voorgaande laat onverlet dat het betrekken van de andere belanghebbende ook laagdrempelig kan plaatsvinden. In deze beleidslijn gaan we ervan uit dat het benaderen van een andere belanghebbende altijd in eerste instantie op deze laagdrempelige wijze zal plaatsvinden. Telefonisch kan de andere belanghebbende worden verzocht of deze wil worden betrokken in een procedure. Het benaderen van deze andere belanghebbende is alleen aan de orde, wanneer de gemeente overweegt de WOZ-waarde te wijzigen en er kans bestaat dat deze andere belanghebbende een tegengesteld belang heeft. Wanneer de andere belanghebbende betrokken wil worden, krijgt hij of zij vanaf dat moment vier weken de gelegenheid om zijn of haar standpunt toe te lichten. Van een mondelinge toelichting moet wel een schriftelijke vastlegging zijn.

Ook bij een informeel bezwaar kan sprake zijn van een tegengesteld belang bij de uitkomst. De beoordeling van het betrekken van de andere belanghebbende, vindt op gelijke wijze plaats en de zienswijze van de andere belanghebbende kan ook op informele wijze worden betrokken in de heroverweging. De bedoeling van deze beleidslijn rond het betrekken van een andere belanghebbende is uitdrukkelijk niet om een klantvriendelijke informele benadering van de bezwaarafhandeling, waarmee reeds enkele jaren goede ervaringen zijn opgedaan, in te perken of te juridiseren.

 

Beslisboom

Beslisboom tegengesteld belang