Hoofdstuk 13 - Ambtshalve vermindering

13.1 Ambtshalve vermindering op basis van uitvoeringsbesluit
-
Ambtshalve vermindering betekent dat de heffingsambtenaar een beslissing neemt om de geldende WOZ-waarde van een object te verlagen. Een beschikking tot ambtshalve vermindering is een beschikking in de zin van artikel 1.3 van de Awb, maar geen voor bezwaar vatbare beschikking.
Bron 1:
Gerechtshof Den Haag 16 december 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:3979 (geen beroep op de belastingrechter tegen weigering ambtshalve de WOZ-waarden te verlagen)
-
Dat is gedaan om een landelijk uniforme regeling te treffen voor ambtshalve vermindering. Dit is belangrijk omdat het ambtshalve verminderen van de WOZ-waarde met terugwerkende kracht ertoe leidt dat de aanslagen van de gemeente, de waterschappen en de Belastingdienst die samenhangen met de WOZ-waarde van het betreffende object, verminderd moeten worden. Kleine waardeveranderingen in reeds onherroepelijk geworden waarden, zouden tot onevenredige administratieve lasten voor waterschappen en de Belastingdienst leiden.
-
Om in aanmerking te komen voor ambtshalve vermindering gelden er voorwaarden:
- de WOZ-waarde staat onherroepelijk vast; en
- het moet blijken dat die waarde te hoog is vastgesteld; en
- de juiste waarde is minimaal 20% lager dan de (te hoog) vastgestelde waarde; en
- dat moet minimaal € 5.000 zijn.
Deze drempels van 20% en € 5.000 komen voort uit een afweging tussen enerzijds rechtvaardigheid (echte fouten worden gecorrigeerd) en doelmatigheid (de aanslagen zijn onherroepelijk en worden alleen aangepast wanneer de fout in redelijkheid niet in stand kan blijven).
Als aan de voorwaarden is voldaan, dan is de gemeente verplicht om de waarde ambtshalve te verminderen als daarom is verzocht.
Wanneer de waarde ambtshalve wordt verminderd om te bereiken dat de waarde voor alle belanghebbenden bij de onroerende zaak op hetzelfde bedrag wordt vastgesteld, gelden er geen drempels.
Het wordt aangenomen dat indien niet aan de voorwaarden voor ambtshalve vermindering is voldaan, en er dus geen verplichting tot vermindering bestaat, de heffingsambtenaar nog wel bevoegd is om een onjuiste, te hoge waarde te verminderen.
Bron 1:
Bron 2:
Staatsblad 1997, 30 (artikelsgewijze toelichting bij Uitvoeringsbesluit Wet WOZ)
Bron 3:
Gerechtshof Den Haag 31 december 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:4910 (bevoegd tot vermindering indien niet voldaan aan voorwaarden)
-
Nee. De ambtshalve vermindering volgens het Uitvoeringsbesluit is niet van toepassing bij een waardeverhoging. Het Uitvoeringsbesluit geeft alleen maar regels voor vermindering van de waarde.
Een verhoging van de vastgestelde waarde kan uitsluitend door een uitspraak in bezwaar of beroep. Deze verhoging die volgt uit een afgeronde procedure en moet vanwege artikel 29 Wet WOZ ook gemeld moeten worden aan andere belanghebbenden bij dezelfde onroerende zaak. Deze verhoging van de WOZ-waarde voor de andere belanghebbenden is geen ambtshalve correctie op grond van het uitvoeringsbesluit, maar heeft de facto dezelfde betekenis. Daarom is het zeker bij een bezwaar tegen een te lage WOZ-waarde van belang om eventueel andere belanghebbenden bij deze onroerende zaak in de bezwaar- of beroepsprocedure te betrekken.
Bron 1:
Bron 2:
Bron 3:
Website Waarderingskamer: Tegengesteld belang in WOZ-zaken
-
Nee. Ook als op een andere manier dan uit een verzoek blijkt dat de waarde te hoog is, kan de gemeente (met inachtneming van de voorwaarden) een beschikking tot ambtshalve vermindering nemen. Bijvoorbeeld wanneer:
- de waarde in het opvolgende jaar lager wordt vastgesteld, of
- indien de waarde van vergelijkbare objecten worden verminderd (domino-effect), of
- als de waarde van hetzelfde object voor een andere belanghebbende wordt veranderd. Deze aanpassing van de waarde is in feite een mededeling als bedoeld in artikel 29 van de Wet WOZ.
-
Nee. Het verzoek om ambtshalve vermindering is vormvrij. Bij de behandeling van het verzoek moet worden beoordeeld of sprake van een (te laat) ingediend bezwaarschrift, dan wel een verzoek om een ambtshalve vermindering, of wellicht zelfs beide.
-
De redelijke termijn voor het beslissen op een verzoek om ambtshalve vermindering is acht weken. Nadat de belanghebbende om ambtshalve vermindering heeft verzocht, maakt de gemeente de beslissing aan de belanghebbende kenbaar door ofwel een beschikking tot ambtshalve vermindering toe te sturen, ofwel door een schriftelijke mededeling dat de gemeente niet aan het verzoek tegemoetkomt. Beide beslissingen zijn een beschikking in de zin van artikel 1.3, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Deze beschikkingen zijn niet voor bezwaar vatbaar.
Als de gemeente er niet in zou slagen binnen acht weken te beslissen op het verzoek, moet de gemeente dit binnen deze termijn van acht weken aan de belanghebbende meedelen en een redelijke termijn noemen waarin belanghebbende de beschikking tot ambtshalve vermindering of de weigering daartoe, wel tegemoet kan zien.
Bron 1:
Bron 2:
Bron 3:
-
Ja. Dit betekent dat de gemeente een dwangsom verschuldigd is als:
- de beslistermijn van acht weken is verstreken, en
- de gemeente binnen die termijn geen mededeling heeft gedaan over de termijn waarbinnen wel over het verzoek om ambtshalve vermindering wordt beslist, en
- de belanghebbende de gemeente in gebreke heeft gesteld.
Bron 1:
Bron 2:
Hoge Raad 3 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:134 (dwangsomregeling van toepassing op iedere beschikking op een aanvraag)
-
Ja, de gemeente kan ook in dat geval de vastgestelde waarde ambtshalve verminderen. In dat geval geldt niet de drempel van ten minste 20% en € 5.000 van het Uitvoeringsbesluit Wet WOZ.
Bron 1:
Hoge Raad 7 juli 2023, ECLI:NL:HR:2023:1056 (bevoegdheid tot vermindering nog niet onherroepelijke waarde)
-
Als de belanghebbende om ambtshalve vermindering verzoekt, houdt het feit dat moet "blijken" dat de waarde te hoog is vastgesteld, in dat de belanghebbende overtuigend moet aantonen dat de waarde te hoog is vastgesteld.
Dat “blijken” moet gebaseerd zijn op feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan binnen vijf jaren na het nemen van de beschikking.
Bron 1:
Gerechtshof Den Haag 16 december 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:3979 (blijken is overtuigend aantonen)
13.2 Doorwerking van uitspraken naar andere belanghebbenden
-
Ja. Voor alle andere belanghebbenden geldt dat de waarde verminderd moet worden. Aangezien er voor een onroerende zaak op een bepaald moment één waarde geldt, moet de waarde na een gegrond bezwaar van de één, ook voor de anderen worden aangepast.
Deze aanpassing van de waarde is in feite een mededeling als bedoeld in artikel 29 van de Wet WOZ.
Dit geldt ook omgekeerd, wanneer de gebruiker bezwaar heeft gemaakt. De vermindering werkt ook door ten aanzien van degene die als medebelanghebbende op de voet van artikel 28 op diens verzoek een beschikking heeft ontvangen.
Wanneer de beschikking die in bezwaar of beroep verminderd is een andere ingangsdatum heeft dan 1 januari werkt de vermindering slechts terug tot de ingangsdatum van die beschikking.
Bron 1:
Bron 2:
-
Ook wanneer in een uitspraak na bezwaar of beroep de waarde wordt verhoogd, geldt het uitgangspunt dat voor alle belanghebbenden bij deze onroerende zaak dezelfde waarde moet gelden. Dus ook in de gevallen van een waardeverhoging zal de WOZ-waarde voor andere belanghebbenden bij dezelfde onroerende zaak bijgesteld moeten worden. Dat kan echter niet door een ambtshalve vermindering.
Wanneer de bezwaarprocedure of de beroepsprocedure is afgerond, wordt de uitkomst van deze procedure, in dit geval de verhoging van de WOZ-waarde, mede bekend gemaakt aan de andere belanghebbenden op grond van artikel 29 van de Wet WOZ. De uitspraak na bezwaar of beroep werkt daarmee dus ook direct door naar deze andere belanghebbenden.
Beter is het om alle belanghebbenden tegelijkertijd bij de procedure te betrekken die leidt tot de verhoging van de waarde.
Let wel, wanneer in bezwaar of bij de belastingrechter met succes is gepleit voor verhoging van de vastgestelde WOZ-waarde, kan die verhoging geen aanleiding geven tot navordering op de voet van artikel18a lid 1 letter a AWR.
Bron 1:
Bron 2:
Hoge Raad 20 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:468 (beoordeling deelname eigenaar/verhuurder bij beroep van huurder sociale huurwoning)
Bron 3:
Hoge Raad 20 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2656 (verhoging WOZ-waarde als gevolg van een procedure)
Bron 4:
Website Waarderingskamer: Tegengesteld belang in WOZ-zaken
-
Nee. Een beschikking tot ambtshalve vermindering is niet voor bezwaar vatbaar. De belanghebbende is niet-ontvankelijk in een bezwaar tegen de beschikking tot ambtshalve vermindering.
Het kan voorkomen dat de belanghebbende geen belang heeft bij deze verlaging van de WOZ-waarde, maar juist belang heeft bij een hogere WOZ-waarde. Door het ontbreken van rechtsbescherming door de bestuursrechter tegen de ambtshalve vermindering is het daarom van belang om bij bezwaarprocedures steeds te beoordelen of er mogelijk andere belanghebbenden met een tegengesteld belang zijn. In dat geval verdient het de voorkeur om deze andere belanghebbenden ook in de procedure te betrekken.
Bron 1:
Website Waarderingskamer: Tegengesteld belang in WOZ-zaken
-
Ja. De motivering kan bijvoorbeeld inhouden dat de verzoeker niet is gebleken dat de verplichte drempels die zijn opgenomen in artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit Wet WOZ zijn gehaald.
Bron 1: