Hoofdstuk 5 - Herzieningsbeschikkingen

5.1 Algemeen
-
Een beschikking met een te lage waarde kan worden herzien, maar alleen als het gaat om feiten die de gemeente niet wist of had kunnen weten en het voor belanghebbende duidelijk moest zijn dat de waarde onjuist was.
De gemeente kan geen herzieningsbeschikking kan nemen als er een verwijtbaar onjuist inzicht bestond in de feiten en daardoor de waarde te laag was vastgesteld. Er is dan sprake van ambtelijk verzuim.
In de WOZ betekent dit dat de gemeente meestal alleen een herzieningsbeschikking kan nemen als door een vergissing de waarde niet is vastgesteld overeenkomstig de bedoeling van de gemeente (er is een verschil tussen wat is vastgesteld en de waarde die de gemeente had willen vaststellen, bijvoorbeeld als gevolg van een schrijf- of tikfout). Een herziening van de beschikking kan uitsluitend plaatsvinden in geval van een duidelijk voor de belanghebbende kenbare fout in de beschikking. Voorwaarde voor het kunnen nemen van een herzieningsbeschikking is dan ook dat de belanghebbende wist of kon weten dat de waarde te laag is vastgesteld.
Bron 1:
Bron 2:
Hoge Raad 9 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AX7360 (geen navordering als fout voortvloeit uit gekozen werkwijze)
Bron 3:
Gerechtshof 's-Hertogenbosch 28 april 2005, ECLI:NL:GHSHE:2005:AU1634 (schrijf- of tikfout niet aannemelijk gemaakt)
Bron 4:
Gerechtshof Arnhem 1 december 2004, ECLI:NL:GHARN:2004:AS2113 (geen vergissing die herziening rechtvaardigt)
Bron 5:
Hoge Raad 8 augustus 2003, ECLI:NL:HR:2003:AI0921 (navordering op grond van schrijf- of tikfout)
-
Nee. Als iemand bezwaar maakt tegen een te hoge WOZ-waarde, kan de waarde niet worden verhoogd in uitspraak en ook niet in een herzieningsbeschikking.
Wanneer de WOZ-waarde naar aanleiding van een bezwaar door één van de belanghebbenden wordt verhoogd, kan ook geen herzieningsbeschikking worden genomen ten aanzien van de andere belanghebbenden. Er is immers niet voldaan aan de eisen voor een herzieningsbeschikking, zoals het feit dat het een voor de belanghebbende kenbare fout moet zijn.
Om situaties te voorkomen dat voor verschillende belanghebbenden bij dezelfde onroerende zaak voor hetzelfde kalenderjaar verschillen WOZ-waarden gelden en om verrassingen bij de andere belanghebbenden te voorkomen en om te borgen dat rekening gehouden wordt met hun belangen, is het van belang om deze andere belanghebbenden te betrekken in de bezwaar- of beroepsprocedure.
Op basis van de Beleidslijn bij tegengestelde belangen moet deze andere belanghebbende worden betrokken in de procedure voor het behandelen van het bezwaar, wanneer het bezwaar zich richt op een “te lage WOZ-waarde”. Wanneer de andere belanghebbende betrokken is in de procedure zal deze andere belanghebbende ook een uitspraak op dit bezwaar krijgen. Op deze manier blijft gewaarborgd dat er slechts één WOZ-waarde is voor het onderhavige WOZ-object voor het jaar waarop het bezwaar betrekking heeft.
Bron 1:
Bron 2:
Bron 3:
Bron 4:
Hoge Raad 20 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2656
-
Bij het vaststellen van de WOZ-beschikking is een fout gemaakt. Artikel 27 Wet WOZ geeft de mogelijkheid om deze fout te herstellen met deze herzieningsbeschikking. Dit kan bijvoorbeeld als volgt worden geformuleerd:
“De WOZ-waarde van € 200.000 die op uw WOZ-beschikking/aanslagbiljet gemeentelijke belastingen met nummer <. .> en dagtekening<. .> is vastgesteld, wordt verhoogd met een bedrag van € 1.800.000 tot een waarde van € 2.000.000.”
Bij de beschikking moet de reden voor de herziening van de waarde worden vermeld, zodat het voor de belanghebbende duidelijk is waarom diegene deze beschikking ontvangt en eventueel in een latere fase de rechter in een geschil over de herziening kan toetsen of de gemeente tot herziening kon overgaan. Het gaat erom dat de gemeente aannemelijk maakt dat er discrepantie is tussen de waarde die de gemeente wilde vaststellen en het bedrag dat op de initiële WOZ-beschikking is vermeld. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de gemeente de waarde herziet omdat er een fout is gemaakt in het geautomatiseerd overnemen van de waarde op de beschikking.
De gemeente moet op de voor bezwaar vatbare beschikking tot herziening van de waarde vermelden dat belanghebbende bezwaar kan aantekenen tegen de verhoging. Indien het bezwaar leidt tot vernietiging van de herzieningsbeschikking, geldt het bedrag op de initiële beschikking weer als de formele WOZ-waarde.
Bron 1:
-
Daarvoor geldt een redelijkheidscriterium. Een aanwijzing kan wellicht zijn dat de waarde beduidend lager is dan de waarde die vorig jaar is vastgesteld, zonder dat daar in het kader van de waardering een goede verklaring voor is te geven. Afhankelijk van het type object kan men er in redelijkheid van uitgaan dat een waarde ten onrechte te laag is vastgesteld als de WOZ-waarde bijvoorbeeld slechts op een tiende, een honderdste of een duizendste van de marktwaarde van een vergelijkbaar object is vastgesteld (“nul” vergeten, een onjuist geplaatste komma of een onjuist geplaatst scheidingsteken voor duizendtallen).
Bron 1:
Gerechtshof Arnhem 1 december 2004, ECLI:NL:GHARN:2004:AS2113
Bron 2:
Hoge Raad 8 augustus 2003, ECLI:NL:HR:2003:AI0921
-
Bij een beschikking tot herziening van de waarde wordt de waarde die door de oorspronkelijke beschikking was vastgesteld, verhoogd. De herziening van de waarde geldt dus vanaf het tijdstip dat ook de oorspronkelijke beschikking geldt.
Bron 1:
-
Nee. Wanneer bij de objectafbakening ten onrechte een deel van de onroerende zaak buiten de afbakening is gebleven, waardoor de waarde te laag is vastgesteld, kan geen herzieningsbeschikking worden genomen.
Een fout in de objectafbakening, waarbij een onroerende zaak te klein is afgebakend, kan alleen hersteld worden door het vernietigen van de WOZ-beschikking en het nemen van een nieuwe WOZ-beschikking voor de correct afgebakende onroerende zaak. Voor herstel van een onjuiste objectafbakening bij de afhandeling van een bezwaar verwijzen we naar hoofdstuk 14.6.
Wanneer een onroerende zaak oorspronkelijk te klein is afgebakend, wordt na vernietiging van deze WOZ-beschikking een nieuwe WOZ-beschikking afgegeven voor de correct afgebakende onroerende zaak. Daarbij is het mogelijk dat ook andere fouten worden hersteld. De voorwaarden die volgen uit artikel 27 van de Wet WOZ worden gegeven om een herzieningsbeschikking te nemen zijn daarbij niet van toepassing.
Bron 1:
Hoge Raad 27 september 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE8146
Bron 2:
Hoge Raad 28 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW1956
Bron 3:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 11 september 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:8067
Bron 4:
-
Ja. Een te laag vastgestelde waarde kan worden herzien, indien de omstandigheid dat de waarde te laag is, kenbaar was voor de belanghebbende, in dit geval B.
De WOZ-beschikking kan niet worden herzien als de gemeente kennis had of had kunnen hebben van de feiten op grond waarvan de waarde van de onroerende zaak van B hoger moest zijn.
Overigens nu in deze casus er sprake is van een bezwaar tegen een te lage WOZ-waarde ligt het niet voor de hand om een herzieningsbeschikking te nemen, maar om uitspraak te doen op dit bezwaar en in deze uitspraak de WOZ-waarde te verhogen.
5.2 Termijn voor het herzien van de waarde
-
De gemeente moet de herzieningsbeschikking nemen binnen vijf jaar nadat de WOZ-beschikking die wordt herzien, is vastgesteld. Gelet op het rechtszekerheidsbeginsel moet de fout hersteld worden zodra deze geconstateerd is. De gemeente, het waterschap en de Belastingdienst hebben de bevoegdheid de te weinig betaalde belastingbedragen na te vorderen. Dit moet gebeuren binnen acht weken nadat de herzieningsbeschikking onherroepelijk is komen vast te staan.
Bron 1:
Bron 2:
5.3 Bezwaarprocedure tegen herzieningsbeschikking
-
De heffingsambtenaar is bevoegd om de WOZ-waarde bij beschikking vast te stellen. De heffingsambtenaar is de gemeenteambtenaar die is belast met de heffing van gemeentelijke belastingen. Het college van burgemeester en wethouders van elke gemeente stelt deze heffingsambtenaar aan met een aanwijzingsbesluit. Bij samenwerking tussen gemeenten kan de aanwijzing ook gedaan worden door de uitvoeringsorganisatie en kan de heffingsambtenaar ook in dienst zijn van die uitvoeringsorganisatie of van een andere gemeente.
De heffingsambtenaar is een bestuursorgaan (volgens artikel 1:1 lid1 onderdeel a Awb). Dit betekent dat de ambtenaar handelt vanuit een eigen bevoegdheid toegekend door de wet . Dit wordt aangeduid met "geattribueerde" bevoegdheid van de heffingsambtenaar.
Bron 1:
Bron 2:
Bron 3:
Bron 4:
Gerechtshof 's-Gravenhage 18 maart 2023, ECLI:NL:GHSGR:2023:AH9232 (beschikking genomen door bevoegd orgaan.)
-
Wanneer de belanghebbende in het gelijk gesteld wordt in de stelling dat geen sprake is van een feit dat een herziening rechtvaardigt, zal de uitspraak luiden dat het bezwaar gegrond is en dat de beschikking tot herziening van de waarde wordt vernietigd. Het gevolg daarvan is dat de waarde die bij de oorspronkelijke WOZ-beschikking is vastgesteld, gehandhaafd blijft.
Wanneer het bezwaar zich niet richt tegen het feit dat een herzieningsbeschikking is genomen, maar tegen het bedrag van de herziening, kan het bezwaar ook gegrond worden verklaard en worden geconcludeerd tot een minder grote herziening van de WOZ-waarde.
-
Wanneer de belanghebbende in het ongelijk wordt gesteld, luidt de uitspraak dat het bezwaarschrift ongegrond is en dat de beschikking waarbij de bij WOZ-beschikking vastgestelde waarde is herzien, in stand blijft.
Na een eventueel (hoger) beroep waarin de beschikking tot herziening van de waarde wordt gehandhaafd, is het resultaat dat de waarde die bij de oorspronkelijke WOZ-beschikking is vastgesteld, onherroepelijk is verhoogd.
-
Ja. Als de belanghebbende gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, luidt de uitspraak dat het bezwaar gegrond is en wordt de waarde op de herzieningsbeschikking verminderd. Bij deze vermindering wordt het bedrag van de verhoging verlaagd. Daarmee komt een WOZ-waarde vast te staan die overeenkomt met de oorspronkelijke WOZ-waarde verhoogd met het bedrag van de verminderde herzieningsbeschikking.
De WOZ-waarde is € 300.000 is met een herzieningsbeschikking verhoogd naar € 600.000. Het bezwaar tegen de herzieningsbeschikking leidt tot de conclusie dat de herziening beperkt blijft tot € 200.000. De WOZ-waarde na dit bezwaar is € 500.000.