Hoofdstuk 9 - Start WOZ-bezwaarprocedure

- 9.1 Laagdrempelig contact
- 9.2 Ontvangstbevestiging
- 9.3 Machtiging om een bezwaarschrift in te dienen
- 9.4 Derden die een bezwaarschrift kunnen indienen
- 9.5 Termijn indienen bezwaarschrift
- 9.6 Buiten de termijn ingediende bezwaarschriften
- 9.7 Motiveringseis voor bezwaarschriften
- 9.8 Bezwaarfase overslaan
- Volgende hoofdstukken
9.1 Laagdrempelig contact
-
Bij de heffingsambtenaar. Dit is de ambtenaar die is belast met de heffing van gemeentelijke belastingen. Dit kan bijvoorbeeld ook een ambtenaar van een samenwerkingsverband zijn of de heffingsambtenaar van een andere gemeente, wanneer gemeenten samenwerken bij de heffing van belastingen.
Op de WOZ-beschikking staat vermeld aan wie het bezwaarschrift gericht moet worden, op welk adres en op welke wijze digitaal bezwaar kan worden gemaakt (bijvoorbeeld via een inlog met DigiD).
De bezwaarfase is bedoeld om het bestuursorgaan de gelegenheid te bieden een fout eenvoudig te herstellen en geeft belanghebbenden de mogelijkheid om een fout op laagdrempelige wijze kenbaar te maken. Ondanks de wel eens gehoorde stelling dat ‘de slager in bezwaar het eigen vlees keurt’, is deze laagdrempelige procedure een bewuste keuze van de wetgever.
De mogelijkheid om een formeel bezwaar in te dienen bij de heffingsambtenaar wordt gezien als een laagdrempelige manier om als belanghebbende om een heroverweging van de vastgestelde WOZ-waarde te vragen. Toch is het feit dat veel gemeenten en samenwerkingsverbanden ook de mogelijkheid bieden aan belanghebbenden om geheel informeel om informatie of een heroverweging van de WOZ-waarde te vragen een betekenisvolle uitbreiding op laagdrempelige rechtsbescherming.
Bron 1:
Artikel 6:4 lid 1 Awb in samenhang met artikel 22 lid 1 Wet WOZ
-
Veel gemeenten bieden belanghebbenden de mogelijkheid om langs informele weg hun bezwaren kenbaar te maken. Wanneer hierbij blijkt dat er een fout gemaakt is, kan de gemeente deze fout herstellen zonder dat formeel bezwaar hoeft te worden gemaakt. Gemeenten zijn bevoegd om naar aanleiding van informeel contact de WOZ-waarde ambtshalve te verlagen.
Nadat mondeling informeel bezwaar is gemaakt, kan alsnog formeel schriftelijk bezwaar worden gemaakt. Ook als het de gemeente niet lukt om de informele bezwaren tijdig telefonisch te beantwoorden, kunnen deze informele bezwaren worden aangemerkt als formeel bezwaar.
Een formeel bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend. Schriftelijk kan ook digitaal zijn, via daartoe opengestelde elektronisch weg zoals een webformulier of een gemeenteportaal. De Wet modernisering bestuurlijk elektronisch verkeer (WMBEV) schrijft voor dat de gemeente uiterlijk per 1 januari 2026 ten minste één elektronische weg openstelt. Digitaal bezwaar maken is een recht van inwoners, maar geen plicht.
Bron 1:
Hoge Raad 7 juli 2023, ECLI:NL:HR:2023:1056 (verlaging na informeel contact)
Bron 2:
Rechtbank Overijssel 30 september 2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:5069
-
De hoofdregel is dat een schriftelijk ingediend bezwaar schriftelijk wordt ingetrokken. Alleen tijdens een hoorzitting kan het bezwaar ook mondeling worden ingetrokken.
Als het bezwaarschrift tijdens een hoorzitting mondeling wordt ingetrokken, wordt in het verslag van de hoorzitting schriftelijk vastgelegd dat het bezwaar wordt ingetrokken. Als de hoorzitting tegelijkertijd met een inpandige opname plaatsvindt, is mondelinge intrekking ook mogelijk en krijgt iemand daarvan een schriftelijke bevestiging.
Het verdient aanbeveling het verslag van de hoorzitting of schriftelijke bevestiging van de intrekking van het bezwaar te laten ondertekenen door de indiener van het bezwaarschrift. Nadat iemand tijdens een inpandige opname aangeeft het bezwaar te willen intrekken, kan aan de belanghebbende een formulier worden uitgereikt waarmee het bezwaar schriftelijk kan worden ingetrokken. Een alternatief is om belanghebbende een formulier te laten tekenen waarmee het bezwaar wordt ingetrokken.
Bron 1:
Bron 2:
Centrale Raad van Beroep 29 juli 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:2891
-
Nee. Het taxatieverslag is geen voor bezwaar vatbaar besluit. Het taxatieverslag is de onderbouwing en de motivering van de WOZ-waarde. Alleen tegen de WOZ-beschikking zelf staat bezwaar open.
Als een belanghebbende (binnen de bezwaartermijn) aangeeft het niet eens te zijn met het taxatieverslag, moet dit worden aangemerkt als bezwaar tegen WOZ-beschikking.
Ook is geen bezwaar mogelijk tegen het niet op verzoek verstrekken van een taxatieverslag.
Bron 1:
Hoge Raad 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2667 (geen bezwaar tegen taxatieverslag)
Bron 2:
Gerechtshof Den Haag 10 september 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:2483 (geen dwangsom bij verzoek om taxatieverslag)
-
Een bezwaar tegen een van de onderdelen moet worden gelezen als een bezwaar tegen de eindwaarde. De waardebepaling van de elementen kan niet afzonderlijk op juistheid worden getoetst. Dit kan alleen met het oogmerk om de eindwaarde te veranderen. Zaken als de getaxeerde vervangingswaarde van een onderdeel of het afschrijvingspercentage zijn slechts hulp- en controlemiddelen bij de bepaling van de totale WOZ-waarde.
Bron 1:
Hoge Raad 23 december 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU8592 (taxatieopbouw is slechts een hulpmiddel)
Bron 2:
Gerechtshof Amsterdam 31 januari 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1246 (taxatieopbouw is slechts een hulpmiddel)
-
Een belanghebbende kan zowel bezwaar maken met de motivering dat de WOZ-waarde te laag is als met de motivering dat de waarde te hoog is. In beide gevallen moet de gemeente het bezwaar in behandeling nemen en primair beoordelen of de WOZ-waarde correct is vastgesteld of dat de door de belanghebbende aangedragen motivering leidt tot een ander oordeel over de juistheid van de WOZ-waarde.
Het niet door de belanghebbende aangeven of de waarde te hoog of te laag is, leidt niet tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaar. De eisen aan de motivering van een WOZ-bezwaar zijn laag. De motivering ‘Ik ben het niet eens met deze WOZ-waarde’ is voldoende.
Bron 1:
Bron 2:
Kamerstukken II 33 462, nr. 3, MvT bij de Wet van 28 maart 2013 tot wijziging van de Wet WOZ
Bron 3:
Hoge Raad 20 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2656 (procedure voor hogere waarde)
Bron 4:
Hoge Raad 27 oktober 2023, ECLI:NL:HR:2023:1493 (voldoende gemotiveerd bezwaar)
9.2 Ontvangstbevestiging
-
Ja. Het is zorgvuldig om deze op korte termijn te versturen, bijvoorbeeld binnen twee weken, tenzij binnen die korte termijn direct uitspraak wordt gedaan.
Bij een langs elektronische weg ingediend bezwaar, wordt de ontvangst van het bezwaar ook elektronisch bevestigd.
Bron 1:
-
De wet geeft geen voorschriften. Het is zorgvuldig wanneer de gemeente in de ontvangstbevestiging aangeeft ernaar te streven om binnen <...> weken uitspraak te doen en daarbij uit te leggen dat in de WOZ een langere afhandeltermijnen geldt dan in het algemeen bestuursrecht. Door voorlichting te geven over het verdere verloop van de procedure en de termijn, kunnen vragen worden voorkomen.
In geval van een belanghebbende met meerdere WOZ-objecten is het zorgvuldig om een aanduiding van het object waarop het bezwaar betrekking heeft, in de ontvangstbevestiging te vermelden.
In het geval van een pro-forma bezwaar of een bezwaar dat niet aan alle formele vereisten voldoet, kan de belanghebbende in de ontvangstbevestiging meteen ook verzocht worden om het bezwaar te motiveren of een ander verzuim te herstellen.
Samen met de ontvangstbevestiging kan direct de door de belanghebbende verzochte informatie worden meegezonden, net zoals de uitnodiging voor de hoorzitting als daarom is verzocht. De Wet modernisering bestuurlijk elektronisch verkeer (WMBEV) die op 1 januari 2026 inwerking treedt, schrijft een verplichte ontvangstbevestiging voor van ieder elektronisch bericht aan de overheid. Hierdoor zijn mensen er zeker van dat de verzending is gelukt en heeft men hiervan een bewijs. Als een webformulier is gebruikt voor een bezwaar, heeft de indiener volgens de WMBEV recht op een afschrift van ingevoerde gegevens zodat men kan nagaan wat men heeft ingevuld.
Bron 1:
Wet modernisering bestuurlijk elektronisch verkeer (WMBEV), Staatsblad 2023, 183, treedt in werking op 1 januari 2026.
-
De doorzendplicht verplicht een bestuursorgaan waarbij een bezwaarschrift wordt ingediend terwijl dat bij een ander orgaan thuishoort, dit bezwaarschrift zo spoedig mogelijk door te zenden naar het bestuursorgaan dat daarop moet beslissen en laat dit aan de indiener weten.
De doorzendplicht geldt alleen als een bezwaarschrift is ingediend bij een onbevoegd bestuursorgaan. Medewerkers zijn geen bestuursorgaan in de zin van de Awb.
Bron 1:
Bron 2:
Gerechtshof Den Haag 28 december 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:2775 (geen doorzendplicht voor individuele ambtenaren)
9.3 Machtiging om een bezwaarschrift in te dienen
-
Ja. Mits diegene gemachtigd is om namens die belanghebbende bezwaar te maken. Iedere belanghebbende kan zich richting een bestuursorganen door een gemachtigde laten vertegenwoordigen.
Bron 1:
Bron 2:
-
Ja. Wanneer de gemeente eraan twijfelt of de belanghebbende de persoon gemachtigd heeft, kan van deze persoon een schriftelijke machtiging worden verlangd.
De omstandigheid dat een persoon eerder als vertegenwoordiger van een belanghebbende is opgetreden, staat er niet aan in de weg dat het bestuursorgaan vraagt om een actueel bewijs van de vertegenwoordigingsbevoegdheid.
Het is echter niet verplicht om een machtiging te vragen als het voor de gemeente duidelijk is dat de persoon voor de belanghebbende als gemachtigde optreedt.
Bron 1:
Bron 2:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 25 februari 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:1514 (machtiging niet juist ondertekend)
Bron 3:
Gerechtshof Amsterdam 24 september 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:2670 (doorlopende machtiging volstaat niet)
Bron 4:
Gerechtshof Den Haag 16 maart 2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:413 (recente machtiging vereist)
-
Als een machtiging ontbreekt, moet de gemeente eerst iemand de mogelijkheid bieden dit verzuim te herstellen. Ook moet de verzuimherstelbrief wijzen op de mogelijkheid dat het bezwaar niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Zonder die waarschuwing kan dit vormverzuim niet leiden tot niet-ontvankelijkheid.
Onder bijzondere omstandigheden brengt het zorgvuldigheidsbeginsel mee dat belanghebbende een tweede hersteltermijn voor de machtiging moet krijgen, bijvoorbeeld als wel een machtiging is afgegeven maar niet door de juiste personen is ondertekend.
Als de machtiging desondanks uitblijft, is het bezwaar niet-ontvankelijk en wordt de uitspraak aan de belanghebbende toegezonden.
Bron 1:
Bron 2:
Bron 3:
Hoge Raad 24 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1625 (onjuist adres verzuimherstelbrief)
Bron4:
Hoge Raad 18 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1614 (waarschuwing vereist)
Bron 5:
Hof ’s-Hertogenbosch 12 december 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:4475 (waarschuwing vereist)
Bron 6:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 25 februari 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:1514 (tweede hersteltermijn voor machtiging)
Bron 7:
Gerechtshof Amsterdam 24 september 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:2670 (doorlopende machtiging volstaat niet)
Bron 8:
Gerechtshof Den Haag 16 maart 2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:413 (recente machtiging vereist)
9.4 Derden die een bezwaarschrift kunnen indienen
-
Ja. In artikel 26a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) staat dat ook bezwaar kan worden gemaakt “door degene van wie inkomens- of vermogensbestanddelen zijn begrepen in het voorwerp van de belasting waarop de belastingaanslag of de voor bezwaar vatbare beschikking betrekking heeft”. Dit is bijvoorbeeld de partner van degene tot wie de WOZ-beschikking is gericht. De mede-eigenaar van het WOZ-object kan zelf bezwaar maken tegen die beschikking ook als diegene recht heeft op een eigen WOZ-beschikking.
Bron 1:
Bron 2:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 20 september 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8259 (bezwaar partner)
Bron 3:
Hoge Raad 19 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1668 (bezwaar tegen beschikking partner én recht op medebelanghebbendebeschikking)
Bron4:
9.5 Termijn indienen bezwaarschrift
-
Aanvang bezwaartermijn
De termijn om een bezwaarschrift in te dienen, is zes weken. Hoofdregel is dat de termijn begint op de dag na de dag waarop de beschikking is gedagtekend.
Het is goed gebruik de beschikking eerder te versturen dan op de datum van dagtekening. Ligt de dagtekening onverhoopt vóór de dag waarop de beschikking bekend is gemaakt, dan begint de termijn pas te lopen op de dag na de bekendmaking. De bekendmaking blijkt bijvoorbeeld uit de ontvangstdatum in de Berichtenbox op MijnOverheid of een poststempel op de verzendenvelop. Een bezwaarschrift kan worden ingediend vóór de dagtekening, maar niet voor het moment waarop de WOZ-beschikking is vastgesteld.
Voorbeeld A: dagtekening van de beschikking op maandag betekent dat de termijn op dinsdag begint. Omdat een week zeven dagen heeft, eindigt de termijn dus op een maandag.
Voorbeeld B: dagtekening van de beschikking op maandag, verzending op woensdag, dan begint de termijn op donderdag. Dit komt doordat de termijn pas begint te lopen nadat het besluit is bekendgemaakt.
Voorbeeld C: De waarde staat op het WOZ-waardeloket op maandag en de dagtekening van de beschikking en bekendmaking daarvan op MijnOverheid is op donderdag. Het bezwaar wordt op maandag ingediend. De belanghebbende mocht redelijkerwijs aannemen dat de beschikking is genomen (zie artikel 6:10 Awb).
Einde bezwaartermijn
Vaker van belang voor de ontvankelijkheid is de dag waarop de termijn eindigt. Voor het einde van de termijn geldt het volgende.
In voorbeeld A ligt de dagtekening op maandag, valt de aanvang van de termijn op dinsdag en eindigt de termijn na zes weken op maandag aan het eind van de dag.
In voorbeeld B ligt de dagtekening op maandag, maar wordt de beschikking op woensdag verstuurd. Daardoor valt de aanvang van de termijn op donderdag en eindigt de termijn zes weken later op woensdag aan het eind van de dag.
Hierbij moet wel in acht worden genomen dat de bezwaartermijn verlengd wordt als de laatste dag van die termijn valt op een zaterdag, zondag of een algemeen erkende feestdag of op een dag die bij koninklijk besluit daarmee gelijkgesteld is. De termijn wordt dan verlengd tot en met de eerste dag die niet een zaterdag, zondag of een algemeen erkende feestdag is.
Een bezwaarschrift is ook tijdig ingediend als de indiener het bezwaarschrift voor het einde van de termijn bij de post heeft bezorgd, en het bezwaarschrift niet later dan een week na afloop van de termijn ontvangen is door de gemeente. De indiener moet aannemelijk maken dat het bezwaar tijdig per post is bezorgd.
Voor voorbeeld A betekent dit dat het bezwaarschrift dat per post wordt verstuurd, uiterlijk ter post moet zijn bezorgd op maandag zes weken na de aanvangstermijn en uiterlijk ontvangen moet zijn de maandag de week daarna.
In voorbeeld B moet het bezwaarschrift op de woensdag zes weken na de aanvangstermijn, ter post zijn bezorgd en uiterlijk de woensdag de week daarna ontvangen zijn.
Bron 1:
Artikel 6:7 Awb
Bron 2:
-
Als tijdstip waarop een elektronisch bericht door een bestuursorgaan is ontvangen, geldt het tijdstip waarop het bericht zijn systeem voor gegevensverwerking heeft bereikt.
De gemeente kan uit het poststempel op de envelop waarmee een schriftelijk bezwaarschrift is ingediend een conclusie trekken over de tijdigheid van het ingediende bezwaarschrift. De datum waarop het bezwaar ter post is bezorgd, blijkt echter niet onomstotelijk uit het poststempel. De datum van terpostbezorging kan bijvoorbeeld op vrijdag (nog binnen de termijn) liggen, terwijl op de envelop het poststempel staat van de daaropvolgende maandag.
In een moeilijk te beoordelen situatie verdient het aanbeveling om de belanghebbende het voordeel van de twijfel te geven. Bepalingen over tijdigheid van bezwaar- en beroep zijn dwingend van aard maar niet van openbare orde. Dat betekent dat enerzijds dat in de bezwaarfase dezelfde termijnen voor iedereen gelden en rechtsgelijkheid en rechtszekerheid waarborgen, maar dat anderzijds rechters niet langer ambtshalve de termijnen in de voorafgaande bezwaarfase toetsen. Dat betekent dat een rechter zich niet meer uit zichzelf buigt over de vraag of het bezwaar tijdig was.
Hoewel deze omgang door rechters geen vrijbrief is voor gemeenten om naar eigen goeddunken een te laat bezwaar alsnog in behandeling te nemen, kan in de gevallen waar iemand wel tijdig mondeling heeft aangegeven bezwaar te willen maken maar het de gemeente niet lukt om binnen de bezwaartermijn antwoord te geven, de gemeente een eventueel daaropvolgend schriftelijk bezwaar als tijdig aanmerken om zo het informele traject zo goed mogelijk te laten verlopen zonder verlies van rechten op een formeel bezwaarprocedure.
Uit de Wet modernisering bestuurlijk elektronisch verkeer (WMBEV) volgt dat de bewijslast rond de ontvangst en de verzending met een Berichtenbox bij het bestuursorgaan berust. Mensen krijgen recht op een afschrift van de loggegevens. Dit versterkt hun positie bij een eventueel conflict over de vraag of een bericht wel of niet verstuurd is. Het gaat hierbij dus om de datum van de bekendmaking van de WOZ-beschikking, die de start van de bezwaartermijn markeert.
Bron 1:
Artikel 22j AWR en Artikel 2:17, 6:7, 6:8, 6:9 en 6:10 Awb
Bron 2:
Bron 3:
Hoge Raad 17 juni 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7649 (poststempel en einde beroepstermijn)
Bron 4:
Hoge Raad 3 oktober 2008, ECLI:NL:HR:2008:BF3797 (poststempel en einde beroepstermijn)
Bron 5:
Hoge Raad 28 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2138 (uitgangspunt bij leesbaar poststempel)
Bron 6:
Hoge Raad 14 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BT7470 (ontbreken poststempel)
Bron 7:
Wet modernisering bestuurlijk elektronisch verkeer (WMBEV), Staatsblad 2023, 183, inwerkingtreding op 1 januari 2026
Bron 8:
Centrale Raad van Beroep 9 juli 2021 ECLI:NL:CRVB:2021:1500 (rechter toets tijdigheid bezwaar niet meer ambtshalve)
Bron 9:
Rechtbank Overijssel 30 september 2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:5069 (omzetten informeel naar formeel bezwaar mogelijk)
9.6 Buiten de termijn ingediende bezwaarschriften
-
Een te laat ingediend bezwaar is niet-ontvankelijk, tenzij het de indiener niet kan worden verweten dat iemand te laat is (in verzuim is). Dit verzuim is verschoonbaar wanneer het de belanghebbende niet kan worden aangerekend dat het bezwaarschrift te laat is ingediend. De indiener van het bezwaar krijgt de gelegenheid redenen aan te dragen voor de indiening buiten de termijn. In de gevallen dat een belanghebbende aannemelijk maakt dat de fout diegene niet kan worden aangerekend, wordt gesproken over een verschoonbaar verzuim en wordt het bezwaar alsnog in behandeling genomen.
Bron 1:
Bron 2:
College van Beroep voor het bedrijfsleven 30 januari 2024, ECLI:NL:CBB:2024:31, ECLI:NL:CBB:2024:32, ECLI:NL:CBB:2024:33 en ECLI:NL:CBB:2024:34 (verruiming verschoonbaarheid)
Bron 3:
Hoge Raad 5 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:515 (versoepeling verschoonbaarheid bij persoonlijke omstandigheden)
-
Verschoonbaar verzuim betekent dat het door de vingers wordt gezien dat het bezwaar te laat is, omdat daar een goede reden voor is, waarna het bezwaar toch in behandeling wordt genomen.
Er is sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding (verschoonbaar verzuim) in die gevallen waarin de belanghebbende redelijkerwijs niet in staat was tijdig bezwaar te maken. De reden waarom men niet tijdig bezwaar kon instellen, moet zich voor het einde van de bezwaartermijn voordoen. Een reden die pas na het einde van de bezwaartermijn opkomt, kan er niet toe leiden dat met een beroep op “verschoonbaar verzuim” alsnog een bezwaar kan worden ingediend.
Of “redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat de indiener in verzuim is”, verschilt per geval. Als belanghebbende al datgene heeft gedaan wat redelijkerwijs mocht worden verwacht, wordt het bezwaar behandeld. Hiertoe moet de vraag beantwoord worden of de belanghebbende niet tijdig van rechtsmiddelen gebruik heeft kunnen maken door bijzondere omstandigheden die diegene persoonlijk treffen.
De rechtspraak laat een verruiming zien van de redenen voor verschoonbaarheid ten opzichte van de eerdere strengere lijn. Bij de beoordeling moet een “op het individuele geval gerichte, contextuele benadering” worden toegepast. Bijzondere omstandigheden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten, kunnen persoonlijke omstandigheden zijn, zoals psychisch onvermogen, ernstige ziekte of ongeval van de indiener of ziekte of overlijden van diens naasten. Dat geldt ook voor bijzondere externe omstandigheden, zoals een natuurramp, een besmettelijke dierziekte op het bedrijf of een brand in een woning of bedrijfspand.
Als de belanghebbende door een ernstig ongeval enige tijd is uitgeschakeld of wanneer diens geestestoestand dusdanig is, dat iemand niet in staat kan worden geacht diens belangen voldoende te behartigen, zal sprake zijn van verschoonbare termijnoverschrijding. Ook een ziekte die zich geopenbaard heeft tegen het einde van de bezwaartermijn, kan grond opleveren om een te laat verzonden bezwaarschrift ontvankelijk te verklaren.
Het bezwaarschrift moet vervolgens wel zo spoedig mogelijk worden ingediend. De indiener heeft een termijn van zes weken vanaf het moment dat de omstandigheid die het tijdig instellen van bezwaar verhinderde, zich niet langer voordoet.
Uit jurisprudentie blijkt dat wanneer de overschrijding van de termijn het gevolg is van een onjuiste vermelding op de WOZ-beschikking van het adres waar bezwaar kan worden ingediend (bijvoorbeeld een onjuist e-mailadres), deze overschrijding verschoonbaar is. Vakantie en verblijf in het buitenland leveren in het algemeen geen grond op voor verschoonbaar verzuim.
Ook wanneer er geen sprake is van verschoonbaar verzuim en het bezwaar dus niet-ontvankelijk wordt verklaard omdat het zonder goede reden te laat is ingediend, moet de gemeente het bezwaarschrift inhoudelijk beoordelen op de juistheid van de kenmerken en de WOZ-waarde ambtshalve verminderen als de waarde meer dan 20% te hoog blijkt.
Bron 1:
Gerechtshof Arnhem 15 mei 2012, ECLI:NL:GHARN:2012:BW7248 (buitenland)
Bron 2:
Hoge Raad 2 april 2005, ECLI:NL:HR:2004:AO6955 (ondeugdelijke voorlichting over bezwaarmogelijkheid)
Bron 3:
Hoge Raad 28 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AW4062 (nieuwe wetgeving)
Bron 4:
Hoge Raad 11 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AP1368 (later ontdekte betonrot)
Bron 5:
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 6 augustus 2010 ECLI:NL:GHSHE:2010:BP1925 (gedetineerd)
Bron 6:
Gerechtshof Arnhem 30 augustus 2011, ECLI:NL:GHARN:2011:BS1145 (verblijf buitenland)
Bron 7:
College van Beroep voor het bedrijfsleven 30 januari 2024, ECLI:NL:CBB:2024:31, ECLI:NL:CBB:2024:32, ECLI:NL:CBB:2024:33 en ECLI:NL:CBB:2024:34 (verruiming verschoonbaarheid)
Bron 8:
Hoge Raad 5 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:515 (versoepeling verschoonbaarheid bij persoonlijke omstandigheden)
-
De juiste wijze van bekendmaking vindt in beginsel plaats door toezending aan het adres waar de belanghebbende staat ingeschreven in de Basisregistratie personen of het Handelsregister.
Als een WOZ-beschikking niet op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt, vangt de bezwaartermijn pas aan op de dag waarop de belanghebbende de beschikking onder ogen kreeg dan wel op de dag waarop de beschikking of een kopie daarvan na doorzending of herhaalde toezending door de belanghebbende is ontvangen op een actueel adres.
Als hier een geschil over is, is het aan het bestuursorgaan om de verzending te bewijzen door aannemelijk te maken aan welk postvervoerbedrijf het poststuk is aangeboden. De bewijslast van de verzending houdt in dat de heffingsambtenaar aannemelijk moet maken dat, en op welke datum, het poststuk is verzonden.
Bron 1:
Hoge Raad 19 januari 2024, ECLI:NL:HR:2024:59 (bewijs van verzending bestuursorgaan)
Bron 2:
Hoge Raad 24 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1625 (onjuiste adressering herstelbrief)
Bron 3:
Hoge Raad 15 april 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT3985 (doorgegeven adreswijziging en tijdigheid bezwaar)
-
De uitspraak kan als volgt worden geformuleerd:
“Een bezwaar moet binnen zes weken worden ingediend. Uw bezwaar was te laat maar u heeft daarvoor een goede reden gegeven, namelijk [ABC]. Daarom neem ik het bezwaar toch in behandeling.”
Bron 1:
College van Beroep voor het bedrijfsleven 30 januari 2024, ECLI:NL:CBB:2024:34 (verruiming verschoonbaarheid)
Bron 2:
Hoge Raad 5 april 2024, ECLI:NL:HR:2024:515 (versoepeling verschoonbaarheid bij persoonlijke omstandigheden)
-
De gemeente beoordeelt eerst of het te laat maken van het bezwaar verschoonbaar is. Wanneer dit niet het geval verklaart de gemeente het bezwaarschrift niet-ontvankelijk. De waarde wordt in dit geval wel ambtshalve verminderd. De uitspraak kan dan luiden:
“Een bezwaar moet binnen zes weken worden ingediend. Uw bezwaar was te laat. U heeft ook onvoldoende redenen gegeven waarom het bezwaar te laat was en het toch in behandeling moet worden genomen. Daarom neem ik het bezwaar niet in behandeling. Ik verklaar het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat is.
Ondanks dat het bezwaar te laat is, heb ik wel gekeken naar de juistheid van de WOZ-waarde. Uit die controle blijkt dat de waarde meer dan 20% te hoog was. Het Uitvoeringsbesluit Wet WOZ schrijft in zo’n geval voor dat de waarde toch wordt verminderd. De waarde wordt verlaagd naar <…> euro. Dit noemen we een ambtshalve vermindering van de WOZ-waarde.
U kunt binnen zes weken na de datum op deze uitspraak beroep instellen bij de rechtbank. De rechter zal de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar beoordelen. Tegen de ambtshalve vermindering kan geen beroep worden ingesteld."
-
De gemeente beoordeelt eerst of het te laat maken van het bezwaar verschoonbaar is. Wanneer dit niet het geval verklaart de gemeente het bezwaarschrift niet-ontvankelijk. Blijkt uit het niet-ontvankelijke bezwaarschrift dat sprake is van onjuistheden in de objectkenmerken, die hebben geleid tot de te hoge waarde, dan moet de administratie worden aangepast. Het is dan zorgvuldig om dat in de uitspraak dat het bezwaar niet-ontvankelijk is te vermelden.
“Een bezwaar moet binnen zes weken worden ingediend. Uw bezwaar was te laat. U heeft ook onvoldoende redenen gegeven waarom het bezwaar te laat was en het toch in behandeling moet worden genomen. Daarom neem ik het bezwaar niet in behandeling. Ik verklaar het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat is.
Ondanks dat het bezwaar te laat is, heb ik wel gekeken naar de juistheid van de WOZ-waarde. Uit die controle blijkt niet dat de waarde meer dan 20% te hoog was. Het Uitvoeringsbesluit Wet WOZ schrijft voor dat de WOZ-waarde alleen ambtshalve, dus buiten de bezwaartermijn om, alleen wordt verminderd als blijkt dat deze minimaal 20% te hoog was vastgesteld. De WOZ-waarde verandert daarom niet.
Wel worden de kenmerken in de gemeentelijke administratie gecontroleerd, en waar nodig aangepast, zodat deze in de volgende WOZ-waardering correct wordt meegenomen.”
Bron 1:
9.7 Motiveringseis voor bezwaarschriften
-
In een pro-formabezwaarschrift geeft iemand aan dat bezwaar wordt gemaakt, maar dat de redenen voor het bezwaar pas later worden gegeven (het bezwaarschrift op een later moment motiveert).
Een pro-forma bezwaarschrift is daarmee een bezwaarschrift tot behoud van rechten. Het stelt de belanghebbende die het bezwaarschrift niet binnen de wettelijke termijn kan motiveren, in staat om het bezwaarschrift wel binnen die termijn in te dienen en later de gronden aan te vullen.
Bron 1:
-
De gemeente verzoekt de indiener van een pro-formabezwaarschrift om het bezwaar binnen een bepaalde termijn te motiveren, dat wil zeggen de gronden aan te vullen. De termijn die wordt gesteld, moet redelijk zijn. De redelijkheid van de termijn kan bijvoorbeeld afhangen van hoe complex de materie is die bij de waardebepaling in het geding is.
Een termijn van vier weken is over het algemeen een redelijke termijn. Het Besluit Fiscaal Bestuursrecht noemt bijvoorbeeld een termijn van vier weken en vervolgens twee extra weken na een herhaald verzoek.
De gemeente vermeldt in het verzoek om een bezwaar nader te motiveren dat het bezwaarschrift niet-ontvankelijk zal worden verklaard als de motivering niet binnen de gestelde termijn is ingediend. Dat is noodzakelijk, omdat anders het bezwaar bij het uitblijven van een motivering niet niet-ontvankelijk mag worden verklaard. Wanneer er dan (ook na herhaald verzoek) geen motivering wordt gegeven, verklaart de gemeente het bezwaar niet-ontvankelijk. Wel wordt het bezwaar (ambtshalve) beoordeeld.
Een (pro forma) bezwaarschrift waarin wordt aangegeven dat belanghebbende de waarde te hoog dan wel te laag vindt, wordt overigens geacht voldoende te zijn gemotiveerd. Een dergelijk bezwaarschrift moet dus wel inhoudelijk behandeld worden ook als geen aanvulling wordt ontvangen.
Bron 1:
Besluit Fiscaal Bestuursrecht, Staatscourant 2023, 31898
Bron 2:
Bron 3:
Hoge Raad 18 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1614 (waarschuwen voor niet-ontvankelijkheid)
-
Ja. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft ruimte voor verlenging. Een verlenging twee weken is in de meeste gevallen redelijk, maar men kan rekening houden met hoe complex de materie is ten aanzien van de waardebepaling.
-
Ja. Hoewel dit niet bij wet is voorgeschreven, vereist de zorgvuldigheid dat.
Wanneer er (ook na rappel) geen motivering wordt gegeven, verklaart de gemeente het bezwaar niet-ontvankelijk. Dit kan alleen wanneer bij het verzoek om een (nadere) motivering ook gewaarschuwd is voor het mogelijk niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaar. Wel wordt ook bij niet-ontvankelijk verklaren het bezwaar altijd (ambtshalve) beoordeeld.
Toch zal het niet-ontvankelijk verklaren van een WOZ-bezwaar niet snel aan de orde zijn omdat de eisen een de motivering laag zijn. “Ik ben het niet eens met de WOZ-waarde” is volgens vaste rechtspraak een voldoende gemotiveerd bezwaar. Na afloop van de rappeltermijn, kan de gemeente het bezwaar in dat geval inhoudelijk afhandelen.
Bron 1:
Hoge Raad 29 september 1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2907 (geen strenge motiveringseisen)
Bron 2:
Hoge Raad 27 oktober 2023, ECLI:NL:HR:2023:1493 (voldoende motivering)
-
Een bezwaarschrift moet binnen zes weken schriftelijk worden ingediend en zijn voorzien van een motivering (de gronden voor het bezwaar). Een pro forma bezwaar is een bezwaarschrift waarin wordt aangegeven dat die gronden pas later worden aangevoerd.
Bij veel gemeenten is het ook al mogelijk om een bezwaar mondeling kenbaar te maken maar niet ieder mondeling bezwaar kan in het eerste gesprek geheel worden beantwoord. Zo kan het voorkomen dat de termijn van zes weken om bezwaar te maken verloopt, terwijl de belanghebbende nog geen inhoudelijke reactie heeft gekregen op het mondeling kenbaar gemaakte bezwaar.
Het is dan mogelijk om het mondelinge bezwaar voorwaardelijk als formeel pro forma bezwaar aan te merken. Wij denken dat een dergelijke formeel juridische benadering van een informele procedure niet altijd nodig is.
Een andere praktische oplossing kan zijn om deze bezwaarmakers, waarvan een schriftelijk aantekening wordt gemaakt, dat zij tijdig mondeling bezwaar maakten, de kans te geven om alsnog formeel bezwaar te maken (dus schriftelijk aan te vullen) nadat het informele traject is afgerond – ook als dat buiten de bezwaartermijn is. Dit kan bijvoorbeeld na de toezegging van de gemeente: “U kunt ons bellen over uw bezwaar. Mochten wij u in dat gesprek niet direct kunnen antwoorden, maar pas na het einde van de termijn, dan kunt u dan nog schriftelijk bezwaar maken.” Inwoners zijn gebaat bij (digitale) bevestiging van hun verzoek om informeel contact zodat zij niet in onzekerheid verkeren over of het “informele bezwaar” goed is ontvangen.
Deze inwonergerichte werkwijze is mogelijk omdat bepalingen over tijdigheid van bezwaarschriften weliswaar dwingend van aard zijn, maar niet langer van openbare orde. Dat betekent dat een rechter zich niet meer uit zichzelf buigt over de vraag of het bezwaar tijdig was. Concreet houdt dit in als een gemeente een “te laat bezwaar” ten gunste van de inwoner toch in behandeling neemt, dit de gemeente niet door de rechter wordt tegengeworpen.
Door in deze specifieke gevallen een later ingediend schriftelijk bezwaar toch in behandeling te nemen, kan het informele traject zo goed mogelijk verlopen zonder verlies van rechten op een formeel bezwaarprocedure. Gezien de voordelen van het informele contact voor zowel gemeenten als inwoners, verdient deze praktische werkwijze aanbeveling.
Bron 1:
Centrale Raad van Beroep 9 juli 2021 ECLI:NL:CRVB:2021:1500 (rechter toets tijdigheid bezwaar niet meer ambtshalve)
Bron 2:
Rechtbank Overijssel 30 september 2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:5069 (omzetten informeel naar formeel bezwaar is mogelijk)
-
Nee. De drempel van 20% zoals opgenomen in het Uitvoeringsbesluit Wet WOZ, geldt pas als de beschikking onherroepelijk vaststaat.
Bron 1:
-
Dit geldt als een gemotiveerd bezwaarschrift en het bezwaar moet op reguliere wijze worden behandeld. Bij dit soort bezwaarschriften kan het direct contact opnemen met de belanghebbende van belang zijn. Belanghebbenden worden op die manier in de gelegenheid worden gesteld hun visie te motiveren en de gemeente kan van de gelegenheid gebruik maken om de vastgestelde waarde toe te lichten.
Bron 1:
Hoge Raad 29 september 1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2907
9.8 Bezwaarfase overslaan
-
De hoofdregel van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is dat eerst bezwaar wordt gemaakt. Voor de WOZ-beschikking/het aanslagbiljet gemeentelijke belastingen wordt dit bezwaar ingediend bij de heffingsambtenaar.
Voor bijzondere situaties biedt de Awb de mogelijkheid om rechtstreeks beroep in te stellen. De belanghebbende doet dit door in het inhoudelijk gemotiveerde bezwaarschrift de heffingsambtenaar te verzoeken in te stemmen met een rechtstreeks beroep.
Bron 1:
-
De gemeente kan instemmen met een verzoek om de bezwaarfase over te slaan als de zaak zich daarvoor leent. Dit kan alleen aan de orde zijn wanneer een heroverweging door de gemeente geen toegevoegde waarde meer kan hebben. Naar verwachting zal de gemeente slechts in zeer bijzondere gevallen aan een dergelijk verzoek tegemoet kunnen komen.
Dit zou bijvoorbeeld kunnen gebeuren als de gemeente en de belanghebbende in de voorbereidende fase (vooroverleg) al zo veel standpunten hebben uitgewisseld, dat een bezwaarprocedure geen toegevoegde waarde meer heeft.
Bron 1:
-
De gemeente stuurt het bezwaarschrift direct door naar de bevoegde rechtbank, onder vermelding van de datum van ontvangst van het bezwaarschrift door de gemeente. De gemeente laat het doorzenden aan de rechtbank aan de belanghebbende weten.
Wanneer de gemeente besluit niet in te stemmen met het verzoek, dan laat de gemeente dit aan de belanghebbende weten en behandelt het bezwaarschrift op de gebruikelijke wijze.
Bron 1: