Hoofdstuk 10 - Behandeling WOZ-bezwaren

10.1 Bezoeken van het object in de bezwaarfase
-
Dit hangt af van de aard van het bezwaar. Wanneer in het bezwaar bijvoorbeeld argumenten worden ingebracht over het onderhoud van het object of over gebreken die niet bekend waren bij de oorspronkelijke taxatie, kan een opname van het object nodig zijn. Soms kan een belanghebbende ook volstaan met foto’s van de gebreken.
Als de belanghebbende in het bezwaarschrift objectkenmerken van het eigen object of van de objecten die ter vergelijking worden vermeld, noemt die afwijken van de bij de gemeente bekende gegevens, dan moet de juistheid van de kenmerken worden vastgesteld. Hiervoor kan opname ter plaatse of een inpandige opname van het object of van de vermelde andere objecten nodig zijn.
Ook kan het belang van direct contact met de belanghebbende worden meegewogen bij het besluit om het object al dan niet ter plaatse op te nemen. Een luisterend oor bieden en persoonlijke uitleg geven, kan een belangrijke bijdrage leveren aan de acceptatie door belanghebbende. Daartegenover staat dat een inwoner een inpandige opname van de woning kan weigeren als diegene daar bezwaar tegen heeft.
Wanneer in het bezwaarschrift argumenten worden aangevoerd over bijvoorbeeld de waardestijging ten opzichte van de vorige waardepeildatum, dan is een opname ter plaatse niet altijd nodig. Een dergelijk bezwaar kan de gemeente afhandelen op basis van de aanwezige (markt)informatie. Wel kan toelichting op de gebruikte onderbouwing en verklaring van de onderlinge verschillen een bijdrage leveren aan de acceptatie van de vastgestelde WOZ-waarde.
Bron 1:
Rb. Oost-Brabant 6 november 2024, ECLI:NL:RBOBR:2024:5222 (omkering bewijslast bij weigering)
-
Nee. De heffingsambtenaar hoeft niet akkoord te gaan met door een belanghebbende gestelde voorwaarden voor een inpandige opname, zoals de eis dat de opname alleen gedaan mag worden door een externe taxateur die niet in dienst is van de gemeente. Als er daardoor geen informatie beschikbaar komt over de inpandige toestand van de woning, komt dat voor rekening van de belanghebbende. Als de gestelde voorwaarden redelijk zijn kan hieraan uiteraard wel tegemoet gekomen worden, zoals verzoeken om de opname te doen op een bepaald tijdstip of op een moment dat de partner aanwezig kan zijn.
Overigens mag een belanghebbende altijd de toegang tot de woning weigeren. Ook dan geldt dat het “ontbreken” van bepaalde gegevens bij de gemeente voor rekening van de belanghebbende komt.
Bron 1:
Gerechtshof Den Haag 15 juni 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:1284 (belanghebbende kan geen voorwaarden stellen aan inpandige opname)
10.2 De belanghebbende horen
-
Het horen heeft verschillende functies. Het is een moment waarop belanghebbenden mondeling hun standpunten kunnen toelichten. De gemeente kan hierop reageren en uitleggen hoe tot deze waarde is gekomen. Ook biedt het horen de mogelijkheid om informatie te vergaren.
Het is daarnaast om te komen tot een oplossing van het geschil of tot begrip voor het genomen besluit. Het horen heeft daarmee een legitimerende functie. Door het horen kunnen inwoners het gevoel krijgen dat, ongeacht de uitkomst, rekening is gehouden met hun standpunten.
Het horen kan gebeuren door een hoorzitting bijvoorbeeld op het gemeentehuis, maar ook door een gesprek tijdens een inpandige opname of een informeel telefonisch contact.
-
De gemeente kan een datum en tijdstip voor een hoorzitting melden aan de belanghebbende of de gemachtigde. Dit kan direct in de ontvangstbevestiging van het bezwaar. Door meerdere mogelijke concrete data, inclusief tijdstip en locatie te noemen, wordt iemand voldoende in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord.
Voor het tijdig en zorgvuldig bekend maken van de uitnodiging voor de hoorzitting ligt de bewijslast bij de gemeente. Als een e-mailadres bekend is en door gemachtigde wordt gebruikt om te communiceren met de gemeente, dan mag de gemeente de uitnodigingen daarheen sturen.
Bijzondere aandacht verdient het plannen van een hoorzitting, wanneer een professionele partij de gemeente in gebreke heeft gesteld met betrekking tot de snelheid van het doen van een uitspraak maar vervolgens aangeeft dat men niet binnen de termijn van twee weken kan komen voor de hoorzitting. In deze situatie is er geen recht op vergoeding van een dwangsom.
Bron 1:
Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 7 augustus 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2525 (concrete uitnodiging nodig)
Bron 2:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 2 februari 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:640 (voldoende in de gelegenheid gesteld)
Bron 3:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 september 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:8435 (bewijslast bij gemeente)
Bron 4:
Hoge Raad 19 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1967 (uitnodiging per e-mail)
Bron 5:
Gerechtshof Amsterdam 18 augustus 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:2801 (geen dwangsom bij geen beschikbaarheid)
-
Nee. Horen is in belastingzaken alleen verplicht als de belanghebbende erom verzoekt.
Ook als de belanghebbende erom verzoekt, kan de gemeente soms afzien van horen. Artikel 7:3 van de Awb noemt vijf gevallen waarbij dit kan:
- het bezwaar is kennelijk niet-ontvankelijk;
- het bezwaar is kennelijk ongegrond;
- de belanghebbende heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord;
- de belanghebbende verklaart niet binnen een door het bestuursorgaan gestelde redelijke termijn gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord;
- aan het bezwaar wordt geheel tegemoetgekomen.
Als een belanghebbende heeft verzocht om te worden gehoord en dit niet is gebeurd, moet de gemeente in de uitspraak gemotiveerd aangeven waarom van het horen is afgezien.
Als de rechter tot het oordeel komt dat de belanghebbende in de bezwaarprocedure ten onrechte niet in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord, kan dit een grond zijn om de uitspraak te vernietigen en terug te verwijzen naar de gemeente om de belanghebbende alsnog te horen.
Het verzoek om een toelichting te geven op wat in het bezwaarschrift is aangevoerd, moet worden aangemerkt als een verzoek om te worden gehoord.
Ook als de belanghebbende niet expliciet verzoekt om gehoord te worden, kan een direct gesprek een toegevoegde waarde hebben bij de zorgvuldige behandeling van het bezwaar. Een luisterend oor bieden en persoonlijke uitleg geven, kan een belangrijke bijdrage leveren aan de acceptatie door belanghebbende. Dit kan ook bijdragen aan een meer informeel contact tussen belanghebbende en de gemeente waarbij wederzijds meer informatie kan worden uitgewisseld en men gemakkelijker kan komen tot een voor beide partijen geaccepteerde waarde.
Bron 1:
Bron 2:
Bron 3:
Bron 4:
Hoge Raad 18 april 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7495 (afwegingen als ten onrechte niet is gehoord)
Bron 5:
Gerechtshof 's-Gravenhage 28 april 2009, ECLI:NL:GHSGR:2009:BI4874 (verzoek om reactie is een verzoek om te worden gehoord)
Bron 6:
Hoge Raad 29 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:114 (belanghebbende benadeeld in geval van niet horen bij verschil over de feiten)
-
Uit de Beleidslijn bij tegengestelde belangen in WOZ-zaken van de Waarderingskamer volgt dat andere belanghebbenden onder voorwaarden in de bezwaarprocedure betrokken moeten worden. Dit is het geval bij voorgenomen wijziging van de waarde waardoor een andere belanghebbende rechtstreeks in diens belang kan worden geraakt, en indien verwacht wordt dat die ander een tegengesteld belang heeft bij de uitkomst. Dat kan zich bijvoorbeeld voordoen bij een geschil over de waarde van een sociale of middenhuur-woning of in ervenkwesties.
Bron 1:
Hoge Raad 13 september 2019, ECLI:NL:HR:2019:1315 (verhuurder sociale huurwoning kan deelnemen in cassatie)
Bron 2:
Hoge Raad 20 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:468 (verhuurder betrekken bij beroep huurder)
Bron 3:
Website Waarderingskamer: Beleidslijn tegengesteld belang
-
De heffingsambtenaar kan een medewerker machtigen om te horen. Uitgangspunt is dat degene die de hoorzitting doet, niet het besluit zelf in mandaat heeft genomen. De heffingsambtenaar kan dus wel altijd zelf horen.
Het verdient wel aanbeveling om degene die de waardebepaling of de hertaxatie heeft beoordeeld, zoals een taxateur, bij het horen te betrekken omdat deze goed op de hoogte is van de feiten en omstandigheden die hebben geleid tot de WOZ-waarde.
Tijdens het horen kan deze medewerker toelichting geven op de door de gemeente gebruikte gegevens, de gebruikte methodiek voor waardebepaling en de vergelijking met andere onroerende zaken. Ook kan men direct bespreken of de door de belanghebbende aangedragen argumenten mogelijk kunnen leiden tot een herziene vaststelling van de waarde. Een informele insteek van het hoorgesprek kan bijdragen aan de acceptatie van de (mogelijk herziene) waarde.
Bron 1:
Bron 2:
-
Ja. De betrokken medewerker die de inpandige opname doet, kan de belanghebbende ter plaatse ook horen als de belanghebbende daarmee instemt.
Bij het bezoek kan aan belanghebbenden worden gevraagd of men ermee instemt dat tijdens het bezoek ook een hoorzitting plaatsvindt. Dit moet concreet en helder aan de orde worden gesteld, waarbij na instemming ook wordt meegedeeld dat het verslag van de hoorzitting wordt toegestuurd .
De belanghebbende kan bij het bezoek ook zelf expliciet aangeven geen prijs meer te stellen op een hoorzitting. Het is zorgvuldig dit schriftelijk aan de belanghebbende te bevestigen voordat uitspraak wordt gedaan. In de uitspraak moet dan worden opgenomen dat deze procedure is gevolgd.
Andersom geldt geen verplichting om de hoorzitting tegelijkertijd met de inpandige opname te laten plaatsvinden.
Ook wanneer de gemeente een inpandige opname van de woning niet nodig acht, kan men de belanghebbende voorstellen het horen te doen in de woning. Het horen in het kader van de (bestuursrechtelijke) bezwaarprocedure kan alleen met toestemming van de bewoner in diens woning plaatsvinden.
Bron 1:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 22 september 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7134 (geen toestemming voor horen in woning)
Bron 2:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 6 februari 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:1138 (inpandige taxatie en hoorzitting hoeft niet gelijktijdig)
-
Ja. Een bezwaar kan mondeling worden ingetrokken tijdens het horen. Als tijdens een inpandige opname de belanghebbende gelegenheid krijgt om bezwaren en standpunten mondeling toe te lichten, kan dit kwalificeren als horen.
Een schriftelijke vastlegging van de intrekking kan door het hoorzittingsverslag waarin staat dat belanghebbende het bezwaar intrekt, te laten ondertekenen of via het ondertekenen van een afzonderlijk intrekkingsformulier. Het kan doelmatig zijn als de medewerker een intrekkingsformulier bij zich heeft om de belanghebbende de mogelijkheid te bieden een schriftelijke intrekkingsverklaring direct tijdens de inpandige opname te ondertekenen, nadat men heeft aangegeven dat de uitleg van de betrokken medewerker voldoende is en de procedure niet wenst voort te zetten.
Bron 1:
-
Ja. Telefonisch horen kan plaatsvinden als de gemeente en de belanghebbende allebei vinden dat deze wijze van horen volstaat.
Een verzoek om telefonisch te worden gehoord, kan (alleen) worden afgewezen als het horen op deze wijze gelet op de omstandigheden van het geval niet voldoende zorgvuldig zou kunnen geschieden. Het altijd afwijzen van telefonisch horen door de gemeente en het daarbij geen betekenis toekennen aan de belangen van de belanghebbende (bijvoorbeeld het niet hoeven maken van reiskosten), is niet toegestaan. De gemeente zal moeten motiveren waarom van telefonisch horen is afgezien.
De gemeente kan ook het initiatief nemen voor het telefonisch horen. In dat telefoongesprek kan aan belanghebbenden worden gevraagd of men ermee instemt dat er alleen telefonisch contact is. Als de belanghebbende hiermee instemt, is het zorgvuldig in de uitspraak op te nemen dat deze procedure is gevolgd. Als de belanghebbende niet instemt, moet de gemeente de belanghebbende alsnog uitnodigen voor een hoorzitting.
Tijdens de parlementaire behandeling is opgemerkt dat niet wordt voldaan aan de minimumeisen die in artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aan het horen worden gesteld, indien de belanghebbende uitsluitend de gelegenheid wordt geboden telefonisch te worden gehoord.
Bron 1:
Bron 2:
Hoge Raad 14 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2306
-
Nee. Formeel gezien bestaat een schriftelijke hoorzitting niet.
In tijden van grote aantallen bezwaren van gemachtigden, werken sommige gemeenten vanuit praktische overwegingen mee aan het verzoek van deze gemachtigden om schriftelijk te horen. Toch is dit schriftelijk horen in het bestuursrecht formeel niet mogelijk aangezien de kern van de hoorzitting de mondelinge toelichting is. Het schriftelijk horen is eigenlijk een aanvulling op het bezwaar. Anders dan voor het horen kan voor het geven van een aanvulling op het bezwaar geen afzonderlijke proceskostenvergoeding worden toegekend.
Schriftelijk horen is daarmee een “contradictio in terminis”.
Bron 1:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 13 maart 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:1843
Bron 2:
Rechtbank Oost-Brabant 19 augustus 2024, ECLI:NL:RBOBR:2024:3739
-
Ja. Aan de plicht tot verslaglegging kan wel op verschillende wijzen vorm worden gegeven. In plaats van een afzonderlijk verslag kan ook in de beslissing op het bezwaar worden beschreven wat er tijdens de hoorzitting is besproken.
Het verslag moet (kort) de naar voren gebrachte onderwerpen en de standpunten van de belanghebbende weergeven. In het verslag kan worden volstaan met een beknopte, zakelijke vermelding van wat er tijdens de hoorzitting is besproken. Het hoorzittingsverslag behoeft niet een woordelijke weergave in te houden van al hetgeen tijdens de hoorzitting is gezegd.
Tussen belanghebbende en gemeente kunnen nadere afspraken worden gemaakt over de vorm en de verslaglegging van de hoorzitting. Als de gemeente beeld- of geluidsopnames maakt, dan geldt de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) want stemgeluid en beeld is een persoonsgegeven. Dit vereist diverse extra waarborgen, zoals toestemming vooraf en dataminimalisatie, bijvoorbeeld door de opname te verwijderen zodra het verslag op papier staat.
Bron 1:
Bron 2:
Gerechtshof Amsterdam 30 juni 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1878
-
Het is niet wettelijk verplicht om het verslag van het horen toe te sturen aan belanghebbende. Het maken van een verslag is wel verplicht.
In het verkeer tussen de gemeente en de belanghebbenden is het wel zorgvuldig om het verslag ook toe te sturen aan belanghebbende. Het verslag kan worden meegestuurd met de uitspraak op het bezwaarschrift of kan in de uitspraak worden opgenomen.
Kortom, het toesturen van het verslag moet niet, maar mag wel en is ook wenselijk.
Bron 1:
Gerechtshof Amsterdam 30 juni 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1878
-
Een eventuele reactie van belanghebbende wordt in het dossier gevoegd. Het verslag hoeft niet te worden aangepast, maar de reactie kan wel worden meegenomen in de uitspraak op bezwaar.
-
De belanghebbende, of de gemachtigde daarvan, moet voldoende gelegenheid worden geboden om te verschijnen op een hoorzitting. Hoe vaak dit is, kan verschillen per partij: gaat het om professionele gemachtigde of een individuele inwoner. Over het algemeen is een gemachtigde met twee uitnodigingen, met daarin meerdere opties, “voldoende in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord”. Eén uitnodiging met één tijdstip is dat meestal niet.
Uitgangspunt is dat het aan de gemeente is om naar eigen inzicht tijd en plaats van het hoorgesprek te bepalen. Een hoorgesprek wordt niet alleen gehouden op een plaats en tijdstip die de belanghebbende en diens gemachtigde uitkomen. Wel zal telkens rekening moeten worden gehouden met de redelijke belangen van zowel de betrokkene als het bestuursorgaan.
Als de gemeente een hoorzitting heeft gepland, zal het een redelijk verzoek van de belanghebbende om uitstel van dat gesprek als regel moeten inwilligen. De gemeente wijst zo’n verzoek alleen af als zwaarder wegende bij de behandeling van de zaak betrokken belangen aan zo’n uitstel in de weg staan.
In de tweede uitnodiging voor een gemachtigde kan worden opgenomen dat zal worden overgegaan tot het doen van een uitspraak, wanneer de gemachtigde zich opnieuw afmeldt voor de hoorzitting dan wel niet verschijnt.
Van professionele vertegenwoordigers mag eerder worden verwacht dat men in de gelegenheid is om naar de hoorzitting te komen, dan van belanghebbenden die zelf bezwaar maken.
Als ondanks meerdere pogingen, de hoorzitting niet heeft plaatsgevonden, wordt het verloop van het komen tot een afspraak vermeld in de uitspraak op bezwaar.
Bron 1:
Gerechtshof Den Haag 3 april 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:760 (schending hoorplicht)
Bron 2:
Gerechtshof Den Haag 24 maart 2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:723 (geen schending hoorplicht)
Bron 3:
Hoge Raad 9 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1597 (keuze plaats hoorzitting is begrensd door beginselen van behoorlijk bestuur)
Bron 4:
Hoge Raad 25 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1739 (belangenafweging bij uitnodiging tijd en plaats hoorzitting)
Bron 5:
Gerechtshof 's-Hertogenbosch 7 augustus 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2525 (concrete uitnodiging nodig)
Bron 6:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 2 februari 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:640 (voldoende in de gelegenheid gesteld)
-
Nee. Het is niet aan de belanghebbende om voorwaarden te stellen waaraan moet zijn voldaan voordat diegene kan worden uitgenodigd voor een hoorgesprek als de afhandeling van bezwaren teveel zou worden vertraagd. Als de gestelde voorwaarden redelijk zijn, kan hieraan uiteraard wel worden tegemoetgekomen.
Bron 1:
Gerechtshof Den Haag 25 januari 2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:74
Bron 2:
Gerechtshof Den Haag 27 september 2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:1946
10.3 Compromis sluiten in de bezwaarfase
-
Een compromis is een wederzijdse inhoudelijke afspraak (vaak over de waarde) tussen de heffingsambtenaar en de belanghebbende. Aan die afspraak kunnen beide partijen worden gehouden.
Het sluiten van een compromis in de bezwaarfase is mogelijk zolang de overeengekomen WOZ-waarde in overeenstemming is met de uitgangspunten van de Wet WOZ (zorgvuldigheid, waardering op marktwaarde).
Een compromis kan vergezeld gaan met een intrekking van een ingediend bezwaarschrift, maar dit is niet noodzakelijk. Dit volgt uit de partijautonomie waarbij een partij een procedure te allen tijde kan intrekken.
Het heeft niet de voorkeur om particuliere belanghebbenden een bezwaar te laten intrekken omdat dit hun rechtsmiddelen kan inperken. Het kan bijvoorbeeld wel dat de betrokken taxateur tijdens de afhandeling tijdens een bezoek aan een woning van de belanghebbende een andere WOZ-waarde voorstelt. Wanneer dit voorstel wordt geaccepteerd als compromis zal dit de vastgestelde WOZ-waarde worden.
Bij grootzakelijkgerechtigden of incourante objecten, gebeurt het sluiten van een compromis vaker, bijvoorbeeld in de vorm van een vaststellingsovereenkomst.
10.4 Collectief ingediende bezwaarschriften
-
Van collectief ingediende bezwaarschriften is sprake als bijvoorbeeld de leden van een vereniging van eigenaren gelijkluidende bezwaarschriften indienen voor de woningen in een complex. Ook andere verenigingen of groepen zoals winkeliersverenigingen, kunnen collectief bezwaarschriften indienen.
-
Alle belanghebbenden moeten voor hun woning afzonderlijk bezwaar indienen. Zij kunnen daarbij gebruikmaken van dezelfde tekst. Verder moet worden voldaan aan de eisen die gesteld worden aan een bezwaarschrift in artikel 6:5 Awb.
Als er één brief wordt ingediend, moet deze ondertekend zijn door elk van de belanghebbenden. Deze brief wordt als bezwaar voor elk WOZ-object waarop het betrekking heeft afzonderlijk geregistreerd en er worden dus evenzoveel afzonderlijke objecten onder bezwaar geregistreerd.
Als een partij is gemachtigd, kan die namens alle belanghebbenden bezwaar indienen maar ook dan zijn het formeel afzonderlijke bezwaarschriften per WOZ-object, waarop afzonderlijk uitspraak moet worden gedaan.
Bron 1:
-
De gemeente dient voor elke belanghebbende die bezwaar heeft gemaakt, individueel uitspraak te doen. Deze individuele uitspraken kunnen niet (met toepassing van artikel 25 lid 4 AWR) in één geschrift vervat worden. Dit kan alleen als het dezelfde belanghebbende betreft, bijvoorbeeld over verschillende jaren. Voor verschillende belanghebbenden kan niet één uitspraak worden gedaan, ook niet wanneer ze dezelfde gemachtigde hebben ingeschakeld.
Als de collectieve bezwaarschriften zijn ingediend door een gemachtigde, moet de gemeente eventuele besprekingen over het bezwaarschrift voeren met deze gemachtigde. Wanneer in de bezwaarfase geen overeenstemming is bereikt en de gemachtigde of een van de belanghebbenden aangeeft dat beroep zal worden ingesteld, kan de gemeente – als de zaken zich daarvoor lenen – (de gemachtigde van) de belanghebbenden verzoeken ermee in te stemmen dat één zaak aan de rechter wordt voorgelegd, terwijl uitspraak op de bezwaarschriften in de andere zaken wordt aangehouden met de toezegging dat de rechterlijke uitspraak tot in hoogste instantie zal worden gevolgd, ook voor de andere zaken.
Bron 1:
-
Nee. Samenhangende zaken zijn door een of meer belanghebbenden gemaakte bezwaren of ingestelde beroepen, waarin rechtsbijstand wordt verleend door dezelfde persoon en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek kunnen zijn. Deze zaken kunnen door het bestuursorgaan of de bestuursrechter gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig worden behandeld.
Het begrip samenhangende zaken is vooral van belang om te bepalen wat een redelijke tegemoetkoming is in de kosten voor de procedure.
Bron 1:
10.5 Betekenis van het gelijkheidsbeginsel
-
Schending van het gelijkheidsbeginsel kan aan de orde zijn als één of meer belanghebbenden worden bevoordeeld of begunstigd ten opzichte van andere belanghebbenden. Van schending van het gelijkheidsbeginsel kan sprake zijn als:
- de heffingsambtenaar een begunstigend beleid voert;
- ten aanzien van een (groep) belastingplichtige(n) sprake is van een oogmerk tot begunstiging; of
- de zogenoemde “meerderheidsregel” wordt geschonden waarbij de meerderheid van nagenoeg identieke gevallen een lagere waarde heeft.
Anders dan de meerderheidsregel, zal begunstigend beleid of het oogmerk van begunstiging niet snel aan de orde zijn bij de uitvoering van de Wet WOZ.
Een natuurterrein dat wordt beheerd door een natuurbeschermingsorganisatie, wordt bijvoorbeeld niet gezien als een “gelijk geval” als het eigen terrein bij een woning, waardoor de vrijstelling voor natuurterreinen niet van toepassing is op tuinen.
Bron 1:
Hoge Raad 28 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:66
-
De meerderheidsregel is de uitwerking van het gelijkheidsbeginsel in de WOZ. De regel houdt in dat als een meerderheid van nagenoeg identieke gevallen een lagere waarde heeft, de waarde van het betreffende object daarmee in lijn moet worden gebracht.
Voor toepassing van de meerderheidsregel moet een vergelijking worden gemaakt met objecten die bijna identiek zijn. Dat wil zeggen dat de onderlinge verschillen verwaarloosbaar zijn. Dit wordt vrij strikt geïnterpreteerd. Verschillen met buurpanden zijn bijvoorbeeld niet verwaarloosbaar als het gaat om woningen van verschillende types, uitstraling, ligging, omvang perceel of de bijgebouwen. Een beroep op de meerderheidsregel slaagt in zo’n geval niet.
Ook moet het gaan om de meerderheid van de gevallen. Een beroep op de meerderheidsregel moet worden ondersteund met de stelling dat minstens twee met de woning vergelijkbare objecten lager zijn gewaardeerd. De heffingsambtenaar kan daarbij andere nagenoeg identiek woningen tegenin brengen.
Bron 1:
Hoge Raad 8 juli 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT8942
Bron 2:
Hoge Raad 6 oktober 2006, ECLI:NL:HR:2006:AY9489
Bron 3:
Gerechtshof Amsterdam 23 mei 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:1979